GOED
REFERENDUM VERSTERKT DE DEMOCRATIE
door
Rudy Andeweg
Rudy Andeweg is hoogleraar
politicologie aan de Universiteit Leiden en voorzitter
van de
projectgroep Democratie en Bestuurlijke Vernieuwing van de PvdA.
Dit artikel verscheen in de Volkskrant (Forum) van 21.02.2005, p. 7
Dat
de
mogelijkheid voor kiezers om per referendum de Tweede Kamer
te corrigeren, zou leiden tot directe democratie,
berust op een misverstand, betoogt Rudy Andeweg. |
Na
PvdA, GroenLinks en D66
heeft ook het CDA, zij het onder voorwaarden, toegezegd de
kiezers uitspraak in het referendum over de Europese
'Grondwet' te zullen respecteren. Het hoofdartikel van vorige week woensdag (Forum,
16 februari) stelt dat de aanstaande volksraadpleging in staatsrechtelijk
oogpunt geen schoonheidsprijs verdient. Het referendum
zou door de uitspraak van deze partijen de facto een bindend karakter krijgen, en dat zou weer strijdig
zijn met het feit dat Nederland geen directe democratie
kent 'waarbij het volk de Tweede Kamer kan corrigeren'.
Het
referendum
over de
Europese Grondwet verdient misschien
geen schoonheidsprijs, maar om een heel andere reden. Zuiver 'staatsrechtelijk'
lijkt er niets aan de hand. De Kamerfracties
van CDA, PvdA, GroenLinks en D66 zijn immers niet gedwongen
zich bij de uitslag van het referendum
neer te leggen, maar doen dat eigener beweging. Wat Kamerleden
motiveert straks voor of tegen het verdrag te stemmen, is hun zaak, en als zij
zich daarbij willen laten leiden door de wens van
de
kiezer, zou het in een democratie wel zot zijn daar een staatsrechtelijke
zonde in te zien.
Belangrijker
is het misverstand dat elke mogelijkheid voor kiezers om de Tweede Kamer
te corrigeren, zou leiden tot directe democratie.
Dat misverstand maakt Nederland vrijwel uniek in Europa, nu hier sinds de
Franse tijd geen landelijk referendum meer is gehouden. Dat is ook
het misverstand dat in 'de Nacht van Wiegel' heeft geleid tot
het afwijzen van een referendummogelijkheid.
Het
voorstel was gebaseerd op een vondst van de staatscommissie-Biesheuvel, die
een vorm van referendum ontwikkelde die zich goed verhoudt
met onze vertegenwoordigende democratie. In een correctief
wetgevingsreferendum kan in een door voldoende kiezers
aangevraagde volksraadpleging een zojuist door regering en parlement vastgestelde
wet eventueel verworpen worden. Dat kiezers oordeel is dan bindend.
Het
slimme van het voorstel was en is dat het initiatief voor wetgeving blijft bij
regering en volksvertegenwoordiging, en dat het ook aan hen is een andere oplossing
voor het beleidsprobleem te zoeken als de wet door de kiezers
wordt afgewezen. Het is dus niet meer dan een correctie achteraf op de
vertegenwoordigende democratie. Zo'n correctie is hard
nodig, nu kiezers minder dan voorheen de mogelijkheid hebben om met
hun stem vooraf invloed uit te oefenen. De politieke agenda wordt steeds
meer bepaald van buitenaf, door de EU of door internationale economische
ontwikkelingen, waardoor beleidsmakers in Den Haag moeten reageren met maatregelen die
in geen enkel verkiezingsprogramma waren voorzien. Als de burger vooraf
minder kan sturen, is het logisch dat hij achteraf meer mag bijsturen.
Vandaar
dat in het recente rapport De Leidende Burger van een PvdA-projectgroep
twee vormen van correctief referendum worden voorgesteld: een correctief
wetgevingsreferendum als voldoende kiezers daarom vragen, en een correctief grondwetsreferendum
als verplicht onderdeel van de procedure
voor wijziging van de Grondwet, of voor ratificatie van verdragen die grondwettelijke
gevolgen hebben (zoals het verdrag over de EU-Grondwet).
Het
is veel lastiger een referendum
waarin burgers zelf met wetsvoorstellen kunnen komen - een volksinitiatief - te
combineren met de vertegenwoordigende democratie,
omdat dan het parlement buiten spel staat. Toch pleit veel voor het invoeren van
die mogelijkheid. Een correctief referendum werkt prima wanneer
de
volksvertegenwoordiging iets doet wat de bevolking niet wil, maar het
biedt geen uitkomst als regering en parlement iets niet doen terwijl de
bevolking dat wel nodig vindt.
Een
voorbeeld is de
aanpak van immigratie en integratie voor
Als
het referendum
over de
Europese Grondwet toch geen schoonheidsprijs verdient, is dat omdat het een topdown
referendum is, uitgeschreven door de wetgever.
Met zo'n referendum kunnen regering en
parlement hun verantwoordelijkheid voor het landsbestuur afschuiven op de
bevolking. Men denke aan de bevestiging
van het Engelse lidmaatschap van de EU destijds.
Daarover was de toenmalige Labour-regering
tot op het bot verdeeld. Er was een referendum om zelf geen besluit
te hoeven nemen.
Bij
een door regering of parlement uitgeschreven referendum is er ook altijd risico op
manipulatie met de vraagstelling en de timing van het referendum.
In het komende Nederlandse referendum over de Europese
Grondwet zijn die nadelen weliswaar aardig ondervangen, maar in
het algemeen geldt de paradox dat een door de
volksvertegenwoordiging uitgeschreven referendum het gezag van diezelfde
volksvertegenwoordiging het meeste aantast. Tijd dus voor een structurele voorziening
voor het referendum die de vertegenwoordigende
democratie versterkt in plaats van verzwakt!