INTERVIEW
MET MURRAY BOOKCHIN

door
Janet Biehl
Janet Biehl woont in Burlington,
Vermont. Van af het midden van de 80er jaren houdt ze zich bezig met de theorievorming
over 'sociale ecologie'. Zij schreef vele artikelen over feminisme, libertair
municipalisme en fascisme. Haar belangrijkste boeken waren Rethinking Ecofeminist
Politics and The Politics of Social Ecology.
Dit interview
dateert van 12 november 1996 (Burlington, Vermont) en verscheen in: Janet Biehl,
The Politics of Social Ecology, Libertarian Municipalism, Black
Rose Books, Montreal enz., 1998, pp 145-176; de vertaling is van Ronald de Vries.
Bi: Murray, Één
van je anarchistische critici heeft jouw leuze: democratiseer de republiek
en radicaliseer de democratie in zekere zin in twee"n geknipt. Hij beschuldigt
je ervan alleen de republiek te willen democratiseren, terwijl hij vergeet dat
jij ook de democratie wilt radicaliseren. Kun je de betekenis van die leuze nader
verklaren?
Bo: In de meeste Natie-Staten zijn de burgerlijke
vrijheden die vandaag de dag in de steden en dorpen bestaan het resultaat van
een moeizaam gewonnen oorlog die lang geleden door diverse volksbewegingen is
uitgevochten. Het is waar dat vele steden geen burgerlijke vrijheden genoten.
Maar zij die hen wel genoten, hadden dat te danken aan de strijd van onderdrukte
bevolkingsgroepen: tegen edelen die de steden als onderdeel van hun Rijken opeisten
of die trachtten de steden op te nemen in de Rijken die ze probeerden te vestigen.
Het is waar dat in vele dorpen en steden de meest bloeiende sectoren met de best
opgeleide mensen een overheersende rol speelden bij het verwerven van deze vrijheden.
Maar toch waren ze altijd bang voor de meest onderdrukte groepen van het volk,
die zij in de regel uitbuitten.
Deze moeizaam
veroverde vrijheden zijn door de jaren heen uitgehold door de bevoorrechten. Toch
blijven zij, of in primitieve vorm of neergeslagen in de politieke cultuur van
deze tijd nog bestaan.
Een libertair
municipalistische beweging moet vandaag de dag twee dingen doen. In de eerste
plaats moet zij proberen deze vrijheden te behouden en in de tweede plaats moet
zij hen proberen uit te breiden om hen te gebruiken als een springplank voor het
opeisen van grotere burgerlijke vrijheden en het scheppen van nieuwe burgerlijke
vrijheden die de participatie van de bevolking als geheel bevordert, in het bijzonder
van de onderdrukte groepen van de bevolking.
Dus wanneer
ik zeg dat we de republiek moeten democratiseren, bedoel ik dat we de democratische
verworvenheden die door de mensen in het verleden zijn veroverd, moeten behouden.
Tegelijkertijd moeten we een stap verder zetten en proberen hen te radicaliseren
door hen op de Staat en de elementen ervan die de burgermaatschappij zijn binnengedrongen
te heroveren. Men hoeft mij niet te vertellen dat vele aspecten van het stads-
en dorpsleven vandaag de dag gecontroleerd worden door de Natie-Staat of door
lagere overheidsorganen, zoals provinciale en regionale lichamen die de belangen
van de Natie-Staat dienen. Er zijn tegenwoordig Staatsbelangen in elke stad en
elk dorp en zeker ook in elke metropool.
Maar het punt
is, dat er behalve deze zeer machtige Staatsbelangen in de burgermaatschappij
ook democratische belangen of democratische belangen in aanleg zijn en die moeten
worden uitgebreid en geradicaliseerd. En ik beweer, dat radicalisering van de
democratie de enige manier is waarop een libertair municipalistische beweging
zich kan ontwikkelen tot een tweede macht tegenover de Staat.
De leuze beschrijft dus een voortdurende strijd
die tegelijkertijd democratische belangen en burgerlijke vrijheden verdedigt en
radicaliseert. Deze twee processen maken beide deel uit van één
omvattend proces, waarin het volk uiteindelijk probeert de confrontatie met de
Staatsmacht aan te gaan om die te vernietigen en te vervangen door een libertair communistische samenleving.
De harde realiteiten
van vandaag
Bi: Ik wil je nu iets vragen
over de concrete belemmeringen van dit proces. Bijvoorbeeld het probleem van het
kapitalisme in overgang. Libertair municipalisme probeert natuurlijk zowel het
kapitalisme als de Natie-Staat uit de weg te ruimen. Maar veel mensen geloven
dat het vermogen van de Natie-Staat om een beperkende invloed op het kapitaal
uit te oefenen afneemt, in het bijzonder met het verschijnsel van de globalisering.
Als zelfs de Natie-Staat met z"n enorme macht machteloos tegenover het kapitalisme
staat, hoe kunnen gemeenten of geconfedereerde gemeenten ooit hopen het naar de
kroon te steken? Gemeenten zijn klein en geconfedereerde gemeenten zouden wel
eens te weinig als eenheid kunnen opereren. Wilmington, Delaware, bijvoorbeeld,
is het hoofdkwartier van DuPont. Is het werkelijk denkbaar, dat Wilmington deze
multinational ooit onder gemeentelijk gezag brengt?
Bo: Dat
zal niet zomaar gebeuren. Goed laten we Wilmington nemen. Zelfs al is het een
DuPont-stad, dat zal een libertair municipalistische beweging niet verhinderen
om daar te ontstaan. Als ik een inwoner van Wilmington was, zou ik proberen om
te participeren in een beweging die allereerst oproept tot het onder gemeentelijk
gezag brengen van het land rond de stad en die zoveel mogelijk verschillende alternatieven
schept, ongeacht DuPont en z"n gigantische fabrieken. Ja, wat deze fabrieken
betreft: de beweging zal de economie van de bourgeoisie uiteindelijk over moeten
nemen. Maar tegen de tijd dat dat gebeurt, zouden de gemeenten geconfedereerd
moeten zijn en zou een "face-to-face" democratie hen zeer sterk moeten
hebben gemaakt.
De "globalisering"
waar we tegenwoordig over spreken is niet nieuw. De export van kapitaal was een
centraal onderwerp van discussie in Lenins boek over imperialisme en in Rudolf
Hilferdings [1877-1941] werken over dit onderwerp in het begin van de 20e
eeuw. Lenin [1870-1924] zag de export van kapitaal als het belangrijkste kenmerk
van het kapitalisme van zijn tijd. Wat er tegenwoordig gebeurt, is dat het kapitalisme
datgene doet wat de Marxistische economische theorie voorspelde: export van kapitaal
over de gehele wereldbol en uiteindelijk de industrialisatie van de gehele planeet.
De mobiliteit
van het kapitaal heeft dus altijd bestaan en het is statistisch aangetoond dat
een groot deel van die mobiliteit eerder plaats heeft binnen enkele landen dan
van land naar land. Maar het idee dat fabrieken zomaar van de ene plaats naar
de andere verhuizen, is sterk overdreven. Sommige multinationals in de Verenigde
Staten verhuizen hun fabrieken van de industriezones naar andere delen van de
wereld zoals Mexico, maar de meeste gaan naar de zuidelijke staten, waar de vakbonden
zwak zijn en arbeid goedkoop is. Een textielfabriek in het Noordoosten kan natuurlijk
sluiten en naar Maleisië vertrekken. Maar het is waarschijnlijker dat hij
naar een ander deel van de Verenigde Staten gaat waar hij belastingvoordelen en
andere faciliteiten krijgt.
De beweging
waarover ik spreek, zou zich moeten uitstrekken tot buiten de grenzen van de Verenigde
Staten, als het gaat om bedrijven die naar Mexico of Maleisië gaan. Als kapitaal
op internationale schaal gaat functioneren, zal een libertair municipalistische
beweging ook internationaal moeten opereren. Het was lang bekend in de socialistische
bewegingen uit het verleden ñ vanaf de Eerste Internationale ñ dat de arbeidersklasse
internationaal moest opereren. En tijdens de periode van de Eerste Internationale
waren er uitzonderlijke voorbeelden van arbeiders uit verschillende landen die
elkaar steunden. Leden van de Internationale uit België verhinderden stakingsbrekers
om naar Frankrijk te gaan om aldaar stakingen in de mijnen te onderdrukken. Engelse
arbeiders zorgden voor stakingskassen voor hun collega"s in Frankrijk, hetgeen
leidde tot een grote mate van solidariteit tussen die twee. Het verbaast me dat
vandaag de dag zoveel linkse mensen hun gevoel van internationale solidariteit
hebben verloren, afgezien van een restje quasi-maoïsten. Een libertair municipalistische
beweging zou kortom internationaal, zoals iedere radicale beweging tegenwoordig,
moeten zijn. En we hebben een vitale internationale nodig met stevige wortels
in een lokale grond.
Wat de neergang
van de Natie-Staat betreft, denk ik, dat in hoge mate een idee-fixe is. Natie-Staten
ondergaan momenteel zekere veranderingen, in het bijzonder in de Verenigde Staten,
Duitsland, China en mogelijk Japan. Deze landen gaan steeds meer een overheersende
positie innemen in het geheel van Natie-Staten. Duitsland, bijvoorbeeld doet vandaag
de dag met aanzienlijk succes wat Wilhelm II in 1914 en Hitler in 1939 met wapens
deden: het koloniseren van grote delen van Europa met de Duitse mark, met Duits
kapitaal en industrie, maar dit keer onder de vlag van de Europese Unie en gedeeltelijk
in samenwerking met Frankrijk. We kunnen hetzelfde zeggen over de Verenigde Staten
in Noord Amerika: zij voltooit in wezen haar economische kolonisatie van Canada
en Mexico. En zij heeft nog meer ambities, zoals twee eeuwen geleden al vanuit
de zogenaamde Monroe-Doctrine: het koloniseren van het gehele Westerse halfrond.
We hebben het hier over Natie-Staten en niet slechts over multinationals. Centrale
imperialistische Natie-Staten hebben, met andere woorden, nieuwe wegen gevonden
om op imperialistische wijze te functioneren, namelijk door hun industriële
en financiële macht en niet louter door oorlog.
Bi: Maar is het niet het
doel van NAFTA, GATT [voorloper van de WTO -Ý
vert.] en de EU om de multinationals te versterken en niet de Natie-Staat?
Het lijkt erop, dat de macht van de regering van de Verenigde Staten verzwakt
wordt door NAFTA, door bijvoorbeeld het vermogen van de VS om milieuwetten uit
te vaardigen, te ondermijnen. Trachten deze "vrijhandels"-verdragen,
die deel uitmaken van de "globalisering", de interventies van de Staat
in de activiteiten van de concerns, niet te elimineren opdat het kapitaal grotere
winsten kan opstrijken?
Bo: Ja, ik ben
het helemaal met je eens dat de belangen van de multinationals enorm worden behartigd.
En ik denk dat de Natie-Staten geen probleem hebben met de macht van de multinationals
om bepaalde wetten van de thuislanden te omzeilen. De burgerlijke Staat stond
altijd ten dienste van het kapitaal. Weet wel dat de regering van Clinton zo pas
de Delaney Clausule heeft ingetrokken, de wet die kankerverwekkende stoffen in
voedsel verbood. Ik maakte me 40 jaar geleden bezorgd over pesticiden in het voedsel,
toen Congreslid Delaney zijn hoorzittingen hield en nu is dat allemaal teruggedraaid.
Het is een
droevige zaak dat zogenaamde linksen zich nu tegen de burgerlijke Natie-Staat
richten om het kapitaal opnieuw in het zadel te helpen! De stomheid van links
is zo ver gegaan dat iemand als Chomsky, die verklaart een anarchist te zijn,
de gecentraliseerde Staat wil aanmoedigen of tenminste ondersteunen tegen de eisen
van "decentralisatie". Alsof de gecentraliseerde Staat gebruikt kan
worden tegen de concerns, die hij uiteindelijk steeds heeft ondersteund!
Maar de kwestie
die mij bezig houdt, is: wat gebeurt er met de wezenlijke macht van Natie-Staten,
ongeacht de verschillende internationale verdragen? In welke mate kunnen sommigen
anderen hun wil opleggen? Met het excuus van de zogenaamde "oorlog tegen
drugs" zendt de Verenigde Staten helikopters, haar militaire macht, naar
Mexico om groepen, zoals de Zapatista"s en anderen te onderdrukken. Zij versterken
in Mexico de politieke krachten die de boeren onderdrukken. Zij waren gewoonlijk
in staat dergelijke dingen op slinkse wijze te doen, zoals toen ze de contra"s
in Nicaragua financierden. Maar nu kunnen zij deze dingen ook openlijk doen. Europese
landen hebben ook meer vrijheid om hun politieke macht te gebruiken om andere
landen te helpen met in wezen contrarevolutionaire maatregelen.
Dus, terwijl
de Verenigde Staten inderdaad zijn eigen milieuwetten "in gevaar brengt"
(waartoe de Staat met tegenzin werd gedwongen door milieuactivisten), ondersteunen
zij nog steeds multinationals bij de uitbuiting van buitenlandse arbeid tegen
een veel lagere prijs dan de multinationals anders konden bedingen. De Staat heeft
bovendien thuis meer politieke macht dan zij ooit heeft gehad. Kijk maar naar
de zogenaamde anti-terrorisme-wet die de regering Clinton onlangs heeft aangenomen:
zij staat veel meer aftappen van gesprekken toe en zij bedreigt zelfs de habeas
corpus, een oud recht dat dateert uit middeleeuws Engeland. Dus terwijl er een
grotere macht aan de multinationals wordt gegeven via NAFTA en zo, genieten Staten
ook grotere binnenlandse macht en meer openlijk dan ooit tevoren.
Uiteindelijk
probeert de Staat altijd de markt uit te breiden ten behoeve van de concerns.
Niemand zou daaraan hoeven te twijfelen. Er schuilt een groot gevaar in de neiging
om de macht die de multinationals verleend wordt, zoals bij de export van kapitaal
en de uitbreiding van buitenlandse markten, te overdrijven. We kunnen de grote
rol die de Staat speelt en de enorme macht die van de Staat uitgaat bij het proces
van machtsuitbreiding van de multinationals makkelijk vergeten.
Bi: Hoe zullen de geconfedereerde
gemeenten eraan kunnen ontkomen om, zoals de Staat, de loopjongens van de multinationals
te worden?
Bo: In
de eerste plaats kunnen geconfedereerde gemeenten proberen om de mensen als basisdemocratische
beweging te mobiliseren. Zij kunnen proberen om zichzelf bij een beweging aan
te sluiten, hoewel zo"n beweging nog niet bestaat. In de tweede plaats kunnen
geconfedereerde gemeenten proberen om zowel materiele als politieke alternatieven
voor het kapitalisme aan te dragen. Naarmate zulke bewegingen groeien, kunnen
ze proberen de publieke opinie grootschalig te mobiliseren om op een actieve manier
de expansie van, bijvoorbeeld DuPont tegen te gaan. Hiertoe zijn politieke partijen
in het algemeen niet in staat, vooral in tijden wanneer er erg veel cynisme ten
aanzien van de politiek bestaat.
Ik zie echter
geen alternatief in het vormen van een partij, zoals de Groenen, die Ralph Nader
als presidentskandidaat naar voren schuiven. Ondanks zijn schijnbare radicalisme,
wil hij geheel en al binnen het bestaande systeem opereren. Daarentegen heb ik
het over de vorming van alternatieven die radicaal verschillen van het huidige
systeem. Ik heb het over de vestiging van een andere politieke cultuur, manieren
van organiseren en manieren om niet alleen Delaware, maar de gehele Verenigde
Staten, Canada of welk land ook politiek én economisch te veranderen. Zij
die binnen het bestaande maatschappelijk stelsel opereren, proberen slechts de
Staat in te perken en hem een "menselijk gezicht" te geven, waarmee
ze hem in sociaal opzicht acceptabeler maken, moet ik er aan toevoegen.
Ik wil er
nog iets aan toevoegen. Als een schijnbaar radicale partij gecorrumpeerd wordt
door parlementarisme, wat historisch is gebeurd met elke partij die ik maar ken,
dan zal juist die parlementaire partij er naar streven de bestaande situatie te
bestendigen. Zij zal het voor de verdorven elementen in de maatschappij feitelijk
makkelijker maken om hun gang te gaan.
Er bestaat
momenteel geen libertair municipalistische beweging, hoewel er vandaag de dag
in allerlei kringen veel over lokale democratie wordt gesproken. Toch is zo"n
beweging het enige alternatief dat we hebben voor het parlementaire pad, dat zeker
zou leiden tot verpletterende compromissen die uiteindelijk, op de lange duur,
zowel de macht van de multinationals als de Staat in stand zou houden. Natuurlijk
kunnen we ons ook aansluiten bij de genotzoekende lifestyle-anarchisten door naakt
door het bos te gaan rennen en slechts onze ego"s te voeden.
Bi: Een ander probleem bij
deze benadering of bij welke benadering dan ook vandaag de dag, is de groei van
grote steden tot megasteden. Jij hebt duidelijk gemaakt dat grote steden kunnen
worden gedecentraliseerd en je hebt een onderscheid tussen institutionele en fysieke
decentralisatie gemaakt. Maar tegenwoordig groeien megasteden, zoals Rio de Janeiro,
Djakarta, Sjanghai en Caïro, uit tot drukbevolkte gebieden als steeds meer
boeren uit de provincies om verschillende redenen de steden binnen trekken. Deze
megasteden gaan de komende jaren steeds meer naar aantallen van 15 tot 20 miljoen
mensen toe groeien. Kunnen zij opgedeeld worden in kleinere gemeenten zoals jij
het hebt beschreven?
Bo: Ik moet zeggen dat men in zulke gigantische
steden de grootste moeite zal hebben om een libertair municipalistische cultuur
en beweging te scheppen. Maar dat betekent niet dat het onmogelijk zou zijn. Mensen
hebben op alle gebieden altijd gemeenschappelijke belangen gedeeld, van rioolafvoer
tot educatie, van luchtvervuiling tot verkeer en zo meer. Dat zal niet veranderen.
En zij zullen nog steeds een reden hebben om de natuurlijke omgeving van hun buurten
te veranderen. Er kan nog altijd een gemeenschappelijke burgerlijke cultuur ontwikkeld
worden.
Een zeer
belangrijk verschijnsel is dat wanneer vele stedelijke gebieden groot worden,
zij zich opsplitsen in kleinere steden. Ik twijfel er sterk aan of 20 miljoen
mensen in een megapolis kunnen leven zonder kleinere stedelijke centra te scheppen
en zonder zich uiteindelijk te vestigen in een conglomeratie van relatief kleine
steden.
En dit is,
wat er nu feitelijk gebeurt, hoewel dat in vele discussies over verstedelijking
wordt ontkend. In de Verenigde Staten - en ik ben meer bekend met dit land dan
met ander delen van de wereld - gaan Amerikaanse megasteden die uiterlijk lijken
op de enorme stedelijke conglomeraties die zich nu elders vormen, feitelijk op
in steeds kleiner wordende stadscentra. De traditionele voorstad met z"n
monotone slaapsteden, eenvormige eilanden van middenklasse-middelmatigheid is
aan het verdwijnen. Velen krijgen nu centra en veranderen in redelijk op zichzelf
staande steden in die zin dat ze hun eigen binnensteden, hun eigen industriële
en commerciële gebieden hebben. In plaatsen waar jarenlang niets anders was
dan uitgestrekte woonwijken vindt een structuurverandering plaats waarbij kantoorgebouwen,
scholen, overheidsgebouwen en zelfs nieuwe industrieën verschijnen. Mensen
gaan niet langer naar het oude "stadscentrum", zij gaan nu naar de nieuwe
binnensteden die uit hun voorsteden zijn ontstaan. Dus de vroegere slaapsteden,
veranderen nu in betrekkelijk leefbare steden.
Bi: Maar zijn deze nieuwe
kleinere steden niet vaak bastions van de bevoorrechten? Worden ze niet bevolkt
door de mensen die de armoede van de binnensteden zijn ontvlucht en in hun eigen
privé-steden hun eigen politie en eigen scholen kopen; de bewoners zijn
vermogend genoeg om hun eigen private collectieve instellingen te financieren.
En de bewoners zetten hekken rond deze geprivatiseerde steden om, in hun ogen
"ongewenste" mensen, buiten de poort te houden.
Bo: Natuurlijk zijn veel van die nieuwe steden getto"s
voor de bevoorrechten. Ik voorspelde in feite enkele decennia geleden, in mijn
boek The Limits of the
City, al dat er een tendens naar een soort gettovorming zou ontstaan,
waarin de rijken zichzelf zouden afzonderen van de armen. We kunnen de mogelijkheid
dat gettovorming zou kunnen leiden tot een zeer reactionaire ontwikkeling, niet
ontkennen.
Maar we zitten
nog steeds in een overgangsfase. We weten niet waar het op de langere duur naar
toe gaat met die steden met een eigen centrum. Zij huren niet allemaal hun eigen
politie of ontwikkelen hun eigen onderwijsvoorzieningen. Zij hebben niet allemaal
hun eigen rechtsspraak binnen hun eigen muren. Centrumvorming vindt zeker niet
overal plaats, maar wel in een verontrustend aantal gevallen.
Anderzijds
maken deze eilanden zelfs een mate van centrumvorming mogelijk die uiteindelijk
op progressieve wijze kan worden benut. Onze taak is om te onderzoeken welke mogelijkheden
er bestaan die zich, in geval van een sociale crisis, lenen voor een libertair
municipalistische benadering. De bevoorrechte stad van nu, kan op een dag de teruggang
van de economie zodanig voelen, dat zij een behoorlijk rebelse stad wordt. Een
volledig beschermde gemeente, getroffen door economische, milieu- en andere culturele
invloeden in de maatschappij kan veranderen in een radicale stad. De toekomst
van deze steden wordt niet bepaald door de gesloten hekken die hen scheiden van
de minder bevoorrechte gebieden.
Grofweg gesproken,
zullen we óf socialisme óf barbarij krijgen. Barbarij is ongetwijfeld
mogelijk; in feite is het op vele levensgebieden al te ver gevorderd. Maar er
zijn nog veel levensgebieden waarop we nog niet zo veel vooruitgang geboekt hebben,
als er al sprake van vooruitgang is. Ook sluit ik de mogelijkheid van mislukking
niet uit. Maar er is een basis voor hoop: in de libertair municipalistische benadering
wordt de overgang die zeer zeker plaats vindt, zelfs in de meest afgeschermde
gebieden met een centrum, onderkend.
Bi:
Er is nog een probleem
waarmee een libertair municipalistische beweging te maken krijgt: de massamedia.
Vandaag de dag oefenen de media een verstikkend effect op de menselijke geest
uit; zij halen hem neer tot het laagst denkbare niveau, terwijl ze een bewustzijnsvernauwing
teweeg brengen. Zij propaganderen het consumentisme waarbij ze ons op alle mogelijke
manieren verleiden om dingen te kopen die we niet nodig hebben. Hoe kunnen mensen
die trachten een politieke cultuur van betrokkenheid bij het algemeen belang (en
niet alleen de maximalisatie van individueel plezier en eigenbelang) te vormen,
deze enorme culturele druk weerstaan?
Bo: Een
libertair municipalistische beweging zou op een intiem persoonlijk niveau dat
perspectief biedt buiten de terreinen die de media kunnen bereiken, moeten inspelen.
Één ding moet duidelijk zijn: als de media in toenemende mate worden
geconcentreerd, worden zij vervreemdende krachten en steeds meer mensen ergeren
zich tegenwoordig oprecht aan deze onwaarschijnlijke instellingen die hun levens
lijken te beheersen. Terwijl de media veel macht over de publieke opinie hebben,
ontgoochelen ze ook miljoenen mensen. In feite walgen vele mensen van de media.
De derde
partij beweging in de verkiezingen van 1996, hoe zwak ook, en het ongekende
aantal niet-stemmers maken duidelijk dat veel mensen in de Verenigde Staten bij
geen der bestaande Staatsorganen een zinvol antwoord op hun problemen konden vinden.
Zij hadden hun buik vol van de vertoningen van de media, van de pogingen van de
media om hen als kinderen te behandelen en hen met een stuitende glamour te vernederen. Je hoeft alleen maar
te kijken naar de reacties van het volk op de partijconventies van de Republikeinen
en de Democraten in 1996; zelfs de media hebben verklaard dat ze niet langer van
plan zijn die conventies te verslaan als ze zo duidelijk georganiseerd worden
voor de televisie. Er is een groeiend sentiment tegen deze geconcentreerde media-orkaan
en een libertair municipalistische beweging kan zijn "voordeel" doen
met deze vervreemding van het publiek.
In feite is
een libertair municipalistische benadering de enige die mag hopen om de geconcentreerde
macht van de media te weerstaan, omdat zij de mensen op lokaal niveau tracht te
bereiken en hen voorziet van methoden om de invloed van de media tegen te gaan
en te trotseren. Dit is mogelijk door te werken op het niveau van face-to-face
communicatie.
Bi: Er is vandaag de dag
ook nog het probleem van de tijd. Steeds meer gewone mensen, diegenen die het
meest aangesproken worden door het libertair municipalisme als burgers tegenover
de elites, werken in twee of zelfs drie banen om het hoofd boven water te houden.
Zij hebben niet eens genoeg tijd om hun families te bezoeken. Hoe kunnen we van
hen verwachten, dat ze de openbare bijeenkomsten bijwonen als ze allerlei compromissen
moeten sluiten met de tijd om hun kinderen nog voor te lezen voor het slapen gaan?
Bo: Als mensen echt menselijke wezens willen
worden, in plaats van organismen die slechts overleven, stel ik voor dat ze enige
compromissen moeten maken. Als mensen bereid zijn om een manier van leven te accepteren
die van hen verlangt dat ze gedurende al hun doorwaakte uren werken om te bestaan
dan moet ik zeggen dat ik niet begrijp wat hen anders beweegt dan een of ander
dierlijk instinct tot overleven. Het is een van de grootste uitdagingen van de
westerse filosofie, in het bijzonder de Griekse filosofie, geweest dat mensen
ernaar moesten streven om zichzelf te realiseren als menselijke wezens. Als zij
er niet toe bereid zijn om dat te doen, als ze daartoe absoluut niet in staat
zijn, dan zullen anderen die dat wel kunnen, tijdelijk in hun naam voor hen moeten
optreden, zonder neerbuigendheid en zonder er voorrechten voor terug te vragen.
De onrechtvaardigheden die zovele mensen dwingen om lange dagen te werken moeten
gecorrigeerd worden, zodat zij uiteindelijk vrije tijd krijgen om naar de volksvergaderingen
te gaan.
In een redelijke
maatschappij zou de technologische vooruitgang, zoals automatisering toch zeker
het gezwoeg moeten opheffen, lijkt me, maar dat ligt in de toekomst. Nu moeten
mensen een morele poging doen om vrij te worden, om tijd te vinden om vergaderingen
bij te wonen en de baas over hun leven te worden, hoe moeilijk dat ook mag zijn.
Identiteit
en universalia
Bi: Je beroept je vaak op
het klassieke Athene of koloniaal Nieuw Engeland als historische voorlopers van
directe democratie. Toch waren de klassieke Atheners uitzonderlijk patriarchaal
en hadden slaven. Dat was ook zo bij de Puriteinen van Nieuw Engeland, die Quakers
ophingen en inboorlingen tot slavernij dwongen. Zijn deze samenlevingen niet dermate
besmet met seksisme en racisme en zo gericht op blanke mannen, dat ze echt niet
kunnen dienen als modellen voor een vrije samenleving vandaag de dag?
Bo: Ondanks
de steeds terugkerende kritiek die ik heb gehad ten aanzien van dit punt, heb
ik noch de klassieke Atheners, noch koloniaal Nieuw Engeland verdedigd als een
"model" voor libertair municipalistische idee"n. Geen van de historische
voorbeelden die ik hier of elders aanhaal, vertegenwoordigt een "model"
voor libertair municipalistische ideeën, noch klassiek Athene, noch de verschillende
middeleeuwse steden en de confederaties van steden en zelfs ook de Parijse secties
en de Stadsvergaderingen in Nieuw Engeland niet. Geen van allen, laat ik dat beklemtonen,
vertegenwoordigen ze het ideale beeld van wat er in de toekomst kan of moet worden
bereikt.
Zij kennen grote tekortkomingen, zoals klassenscheidingen
en ñtegenstellingen en de uitsluiting van vrouwen en vaak bezitlozen van openbare
activiteiten. De Atheense Volksvergadering sloot inwonende buitenlanders (metoikoi)
uit van deelname, ook al hadden sommigen van hen al generaties lang in de stad
gewoond. Zij hadden een beperkte opvatting van burgerschap. Soms traden mensen
grof en arrogant in de Volksvergadering op. Burgers werden makkelijk beïnvloed
door zelfzuchtige redenaars en demagogen. En hun samenlevingen waren bij lange
na geen voorbeelden van samenlevingen die de schaarste voorbij waren. Doordat
ze niet vrijgesteld van gezwoeg waren, waren de meest hardwerkende sectoren van
de bevolking te moe om naar de Volksvergadering te komen.
Er is dus nergens een model voor een libertair
municipalistische samenleving. Bovendien zou een libertair municipalistische samenleving
een redelijke samenleving moeten zijn, maar vele van de culturen die deze instellingen
schiepen, waren zelfs niet redelijk. De Atheners overlaadden hun Volksvergaderingen
met religieuze zaken, zodat hun agenda verdeeld was over sacrale en seculiere
onderwerpen.
En er waren vele andere tekortkomingen, zelfs
al werden die zeer recentelijk door Cornelius Castoriadis, die beweert dat slaven
voornamelijk het eigendom waren van een kleine welgestelde elite, gebagatelliseerd.
Dit is ver bezijden de waarheid volgens Hansen [Mogens Herman Hansen: The Athenian
Democracy in the Age of Demosthenes, Structure, Principles and Ideology,
1999/91]. Ik ben wel de laatste die deze steden als modellen beschouwt. De stad
die ik als werkelijk redelijk, vrij en milieuvriendelijk beschouw, moet nog geboren
worden. Met deze verwijzingen naar historische steden wil ik de aandacht vestigen
op interessante instellingen uit het verleden. Ik noem hen niet om wat zij in
een bepaalde tijd tot stand gebracht hebben, maar om wat zij historisch vernieuwd
hebben en om de nog onvoltooide traditie, die zij gevestigd hebben. Deze traditie
zou heel goed met het libertair municipalisme tot haar redelijke voltooiing gebracht
kunnen worden.
Bi: Sommige
vrienden in andere delen van de wereld hadden er moeite mee om zich te beroepen
op de Stadsvergaderingen in Nieuw Engeland, omdat die eerder behoren tot de Amerikaanse
cultuur dan tot hun eigen cultuur. Of zij hebben het gevoel dat de sectievergaderingen
typisch Frans zijn en daarom niet relevant voor hun eigen land. Zelfs democratie
schijnt vreemd aan vele tradities in de wereld; het is Europees van oorsprong.
Kunnen deze "vreemde" idee"n zinvol gemaakt worden voor mensen
in andere delen van de wereld en hoe? Moeten zij niet liever kijken naar hun eigen
tradities, zelfs als die niet zo duidelijk democratisch zijn?
Bo: Mijn
aandacht voor democratische instellingen is niet gericht op de specifieke culturen
waar ze vandaan komen. Dus het is niet, omdat ik een Griek ben dat ik over de
Atheense volksvergadering spreek. Ik ben geen Griek. Ik ben geen Fransman en nog
minder een Parijzenaar. Toch heb ik me herhaaldelijk beroepen op de waarde van
studie naar de Parijse secties [wijken]. Ik ben ook geen Spanjaard, hoewel ik
me beroep op de communeros [arbeiderscollectieven van 1936-1939 - vert.]
Ik heb ook geen Nieuw Engeland achtergrond, ik leef hier ongeveer een derde van
mijn leven, waarvan de meeste tijd in New York Stad. Maar de stadsvergadering
is een opmerkelijk geval van directe democratie. Zou ik dat moeten ontkennen,
omdat ik nu in Nieuw Engeland woon?
Gedurende de 1960er jaren hield ik me echt
erg bezig met arbeid vanuit specifiek Amerikaanse tradities. Maar die benadering
kwam bij mij niet voort uit een of ander Amerikaans chauvinisme, hoewel ik er
wel van beschuldigd werd. Ik bestreed de "Nieuw Linksen" die tot het
Amerikaanse volk spraken in termen van het Duits Marxisme, het Russisch Leninisme
of Stalinisme en het Chinese Maoïsme. Dat betekent niet dat het Marxisme
irrelevant voor de Verenigde Staten was of is, in het geheel niet. Maar in hun
begrijpelijke oppositie tegen het Amerikaans imperialisme, vereerden ze het Chinese
en Vietnamese totalitarisme. Vandaag de dag zouden velen van hen het onheil dat
ze veroorzaakten willen vergeten, gezien recente, zeer voorzienbare ontwikkelingen.
Door me te beroepen op Athene, Nieuw Engeland
en de Parijse secties, probeerde ik te laten zien, dat de links-libertairen goede
voorbeeld-instellingen van vrijheidsrechten hadden, in vele gevallen pal voor
de deur. Zij hoeven niet naar de andere kant van de oceaan te kijken, zelfs niet
naar Zuidoost Azië en nog minder naar China.
Ik was altijd vooral gericht op de instellingen
zelf, niet op de romantisering van de steden. Wat heeft het voor zin om ons te
beroepen op de Atheense volksvergadering of de Parijse secties, als we Chauvinistische
Amerikanen zouden zijn? Ik richtte me duidelijk op de structuur en de bruikbaarheid
van deze instellingen en pas in tweede instantie op het feit, dat zij deel uitmakten
van tradities die een aanvulling waren op het Amerikaanse denken.
Als
mensen redelijke wezens zijn, zoals Aristoteles beweerde, dan gaat het om de redelijkheid
van de instellingen en niet om de tradities. Ik zou er geen enkele probleem mee
hebben om naar plaatsen te gaan die geen democratische tradities kennen, noch
in ideologisch, noch in institutioneel opzicht en te proberen om de voordelen
van een waarlijk democratische samenleving uit te dragen. Mijn taak zou dan zijn
om als een propagandist en agitator te functioneren en met mensen over het nieuwe
en niet per se over het oude te praten. En ook om het nieuwe te confronteren met
het oude, in een poging op sterke redelijke (geen traditionele) gronden, te verklaren
waarom zij een oud stelsel door een nieuw zouden moeten vervangen. Zo"n streven
zou kunnen helpen om de onderdrukking die bij de mensen diep geworteld is, zelfs
in hun eigen denken, te verminderen. Ik denk niet dat ik betuttelend of elitair
ben. Er zijn tradities waar we graag vanaf zouden willen, zoals de "besnijdenis"
van vrouwen, bijvoorbeeld of de mythische interpretaties van de werkelijk sociale
problemen, verklaringen die de macht van bestaande elites verduisteren of mystificeren.
Ook
zou ik het, als een jood, niet verrijkend of bevredigend vinden om terug te gaan
naar tradities van de Hebreeuwse Geschriften, waarin nogal veel bloed vloeit.
Ik kan mijn eigen "tradities" nagaan en hen kritisch beoordelen, maar
ik omarm of verwerp hen niet, omdat ze deel uitmaken van mijn etnische achtergrond.
Het gaat er mij steeds om, dat als mensen potentieel redelijke wezens zijn, zij
moeten proberen om in een redelijke samenleving te leven, ongeacht hun tradities.
Ik ga er vanuit dat de mensheid niet 10.000 jaar educatie heeft genoten, zich
bevrijdend van het primitivisme, het traditionalisme en de gewoonten die ontegenzeggelijk
onze culturele wortels vormen, om te proberen het traditionalisme te laten herleven
vanwege zichzelf.
Bi: Als
mensen van libertair municipalistische groepen soms bijeenkomsten van een volksvergadering
in hun buurt bijeenroepen, komen er niet veel mensen opdagen. Een bezoeker uit
Moskou vertelde ons onlangs dat hij ook zo"n probleem had. Dat is nogal ontmoedigend.
Wat zou je tegen deze mensen zeggen?
Bo: Waardeer
de mensen die wel opkomen. Koester hen. Probeer hen te scholen. Vergeet niet,
dat zelfs in een municipalistische samenleving de vergaderingen niet per se druk
bezocht worden. Zelfs klassiek Athene was niet gebaseerd op algemene participatie.
Het klassieke Athene werkte onder zeer gunstige voorwaarden voor een democratie
en kende een democratische cultuur, maar zelfs zij hielden een quorum van slechts
5000Ý mensen uit een populatie van 30.000
burgers aan. [Volgens Hansen (1999 pp 130-132) waarop Bookchin zich hierboven
baseerde, was het quorum 6000 ofwel een vijfde van de stemgerechtigden ñ vert.]
Dat is maar een zesde van de mensen die gerechtigd waren te komen. Met andere
woorden: zij namen er genoegen mee dat 1 op de 6 mensen op de Volksvergadering
aanwezig was.
En de meest revolutionaire secties van Parijs
waren een geweldige uitbarsting van energie, maar ook de bezoekers daar vormden
een minderheid van de sectiebevolking. Zij werden vaak bijgewoond door slechts
15 of 20 mensen per 1000-2000 inwoners [Volgens J. M. Thompson (The French
Revolution, 1966 pp 306-307) waren er 100-250 ofwel 5%-15% van de circa 1720
actieve burgers (stemgerechtigden) vanaf 21.05.1790 ñ vert.] En
doorgaans was het slechts in tijden van crisis dat er meer dan enkele tientallen
van de stemgerechtigden naar de sectievergaderingen kwamen. Aanwezigheid op de
sectievergaderingen was sterk afhankelijk van de agendapunten.
Mensen kunnen er al of niet voor kiezen om
de vergadering bij te wonen, afhankelijk van hun persoonlijke betrokkenheid, hun
privé-zaken, mate van belangstelling, hoeveelheid vrije tijd, de agenda,
hum eigen niveau van sociale en politieke ontwikkeling, ziekte en wie weet wat
meer. Een sofist uit New Orleans, John Clark, stelt dat wanneer niet iedereen
de vergadering bijwoont, er geen sprake is van echte democratie. Hij kijkt naar
de totale bevolking van een eigentijdse grote stad, gaat na hoeveel mensen er
in elke wijk wonen en komt tot de conclusie dat enorme aantallen mensen aanwezig
moeten zijn, zeg 5 of 10 duizend en dat zijn er volgens hem teveel voor echte
democratie. Dus libertair municipalisme is onmogelijk, zo luidt zijn argument.
Het is net alsof hij een soort rooster over een stad van 8 miljoen mensen legt
en berekent hoeveel mensen daarvan naar elke wijkvergadering moeten komen.
Maar hij gaat ervan uit dat ieder kind, iedere
Alzheimerpatiënt de vergadering moet bijwonen willen we het een volksvergadering
mogen noemen. Dit wordt een logistieke drogreden die is eerder bedoeld om te verwarren
dan te verduidelijken. Het gaat er bij een libertair municipalistische samenleving,
één die op den duur zowel geografisch als institutioneel is gedecentraliseerd
- en ik bedoel niet boerderijen verspreid over de uitgestrekte prairies - echt
niet om, dat een meerderheid van diegenen die gezond genoeg zijn, verschijnt op
een wijkvergadering.
Het gaat er juist om dat men vrij is om de
vergadering bij te wonen. Deze vrijheid staat als een schildwacht voor elke autoritaire
of hiërarchische tendentie. De deuren moeten open staan en het zou inderdaad
schandalig zijn als mensen gedwongen werden om deel te nemen. Zo"n streven
zou niet alleen irreëel zijn, maar ook een bespotting van de menselijke vrijheid,
namelijk het recht om al of niet een vergadering bij te wonen. Ik vind het van
het grootste belang dat volksvergaderingen zonder beperking open staan voor alle
mensen van een bepaalde leeftijd die een bepaalde wijk of gemeente wonen. Mensen
zouden aangemoedigd moeten worden om de vergaderingen bij te wonen en geïnformeerd
moeten worden over alle onderwerpen die zullen worden bediscussieerd, zodat ze
kunnen beslissen of ze betrokken willen raken bij het democratiseringsproces.
Het zou me te zeerste verbazen als alle mensen in een gemeente die in staat waren
een vergadering bij te wonen, zelfs als het ging om een vergadering waarop besluiten
van groot gewicht werden genomen, dat ook deden.
Een ander belangrijk punt: libertair municipalisme
is niet bij uitstek een beweging die volksvergaderingen in het leven roept, het
is ook een proces dat een politieke cultuur schept. Op de meeste plaatsen zou
de libertair municipalistische beweging in de komende jaren ñ ik kan niet zeggen
hoeveel jaren ñ geen succes zijn door de mensen te overtuigen dat het een oplossing
biedt voor de huidige politieke impasse. Libertair municipalisme is een proces
en het is een beweging die tracht dit proces te ontwikkelen, het te versterken
en de geesten van de mensen te winnen, zelfs voordat instellingen gevestigd zijn.
De strijd zal verder moeten gaan, zeker gedurende de rest van mijn leven.
Men moet een libertair municipalistische beweging
niet verwarren met libertair municipalistische maatschappij, hoewel de beweging
duidelijk het doel heeft om zo"n maatschappij tot stand te brengen. Ook moet
men het pedagogisch proces niet verwarren met het directe succes hier en nu.
Ik
wil echter toch een voorspelling doen: waar libertair municipalisten er in slagen
om in een of andere vorm volksvergaderingen in gemeenten te vestigen, zullen de
oprichters van die vergaderingen zelf een minderheid vormen, omdat andere belangen,
ook klassenbelangen, een poging zullen doen om de vergaderingen over te nemen.
De geschiedenis moet aan onze kant staan. Er zullen nog vele inschattingsfouten
gemaakt worden, vele stappen terug gezet moeten worden en vele jaren voorbij moeten
gaan waarin er schijnbaar geen positieve respons op de propaganda van zo"n
beweging komt. Maar wat is daar nieuw aan? Het kostte de anarchistische beweging
zo"n 70 jaar om in Spanje te wortelen. Het kostte de Russische revolutionairen
bijna een eeuw om het bewustzijn voldoende te veranderen en om het Russische volk
uiteindelijk voldoende op te porren om de tsaristische autocratie te vernietigen.
Een probleem waar ik mee zit is dat de mensen
tegenwoordig onmiddellijk resultaat willen zien, dat is een van de belangrijke
ziektes van de babyboom-generatie. De opleving van de 1960er jaren, met al z"n
grote idealen, viel gedeeltelijk uiteen, omdat jonge radicalen onmiddellijke voldoening
en sensationele successen eisten. Die mensen die vandaag de dag denken, dat politiek
als een verkoopautomaat moet zijn, waar je een kwartje ingooit om er een reep
chocolade uit te halen, raad ik aan om zich in hun privé-leven terug te
trekken. Mensen moeten worden voorbereid, gehard om het karakter te ontwikkelen:
zijzelf moeten de politieke cultuur van de toekomst belichamen in hun karakter
om een beweging te creëren die eens de maatschappij zodanig kan veranderen,
dat hij libertair, communalistisch en politiek in de beste zin van het woord is.
De aard
van de beweging
Bi: Je hebt economische
alternatieven, zoals coöperaties, bekritiseerd met het argument dat ze uiteindelijk
prima in de kapitalistische maatschappij passen. Toch zal jouw op gemeentelijke
basis geschoeide economie zeker volgens een aantal coöperatieve principes,
en niet op basis van concurrentie, worden georganiseerd. Alternatieve economische
vormen zijn daarbij waarschijnlijk hard nodig, bijvoorbeeld coöperatieven
in gemeentelijk beheer. Als je kritiek op de coöperatieven levert, zeg je
daarmee dan dat pogingen om hen op te richten geheel zinloos zijn voor een libertair
municipalistische beweging?
Bo: Nee, ik ben in principe niet tegen
coöperaties. Zij zijn van onschatbare waarde, in het bijzonder als scholen
voor samenwerking. Ik heb alleen willen laten zien, dat we het kapitalisme niet
kunnen overwinnen door het met nog meer coöperatieven te kolonialiseren,
omdat co–peratieven in vele opzichten gaan functioneren als kapitalistische ondernemingen:
zij zullen deel gaan uitmaken van het marktsysteem, ondanks de bedoelingen van
de oprichters.
Rond 1845 had Proudhon het idee gelanceerd
ñ en hij was niet de enige - dat coöperatieve volksbanken en andere coöperatieven
het kapitalistisch stelsel konden vervangen. Als ik vandaag de dag Proudhon volg,
zou ik er van uit moeten gaan dat vele kleine crediet-verschaffers uiteindelijk
de Chase Manhattan bank zouden kunnen vervangen en dat kleine groentewinkels uiteindelijk
de supermarktketens kunnen vervangen. Ik zou moeten geloven dat kleine chemische
fabrieken het DuPont concern in Delaware kunnen vervangen.
De waarde van de coöperatieven is tegenwoordig,
dat zij de mensen leren hoe ze moeten samenwerken. Maar in het algemeen verworden
zij, naar mijn persoonlijke ervaring en in de historische ervaring met de meeste
coöperatieven, tot zuivere bourgeois ondernemingen die in concurrentieverhoudingen
van de vrije markt terechtkomen. Zij die daaraan ontsnappen, verdwijnen.
"Door de gemeente beheerde coöperatieven"
zouden geen coöperatieven in de traditionele zin van het woord moeten zijn.
Het zouden geen aparte private coöperatieven of federaties van coöperatieven
moeten zijn. Zij zouden het "eigendom" van de gemeente, waarin de volksvergadering
het hoogste besluitvormende orgaan is, moeten zijn. De verschillende maatschappelijke
coöperaties zouden niet alleen "eigendom" van de gemeente moeten
zijn, maar een groot deel van hun beleid zou bepaald moeten worden door de gemeentelijke
volksvergadering. Alleen de praktische administratie zou binnen de bevoegdheid
van de individuele coöperaties moeten vallen.
De gemeente in haar geheel zou niet alleen haar
beleid moeten bepalen, maar de publieke zaak zou een soort ethische relatie met
de coöperatie moeten aangaan, krachtens het feit dat de coöperatie een
integraal onderdeel van de publieke zaak is. Dit is een terrein waarop een politieke
cultuur verder reikt dan de strikt institutionele politiek van de volksvergadering
en de federatie. De economie zou niet alleen onder beheer van de gemeente moeten
komen, maar de politieke cultuur zou ertoe moeten bijdragen dat er een morele
economie in de gemeente ontstaat, een nieuw stelsel economische van economische
betrekkingen tussen burgers en hun middelen van bestaan, of zij nu de producenten
of de verkopers ervan zijn.
Onder dergelijke voorwaarden van munipalisering
en een politieke cultuur, zou er niet langer het gevaar bestaan dat elke afzonderlijke
coöperatie een ronddobberende onderneming in een kapitalistische markt wordt.
We zouden dan niet langer een echte markt hebben in de burgerlijk-liberale zin.
In zo"n markt is de relatie tussen koper en verkoper niet alleen concurrerend,
maar ook anoniem. Door de gemeenschap beheerde coöperatieven kunnen een markt
zeer goed ondermijnen, omdat de gemeente er de dienst uitmaakt en omdat de burgers
een morele verantwoordelijkheid zouden hebben om hen in stand te houden.
Ik denk niet dat de bourgeoisie zo'n ontwikkeling
op de lange duur zou dulden. Libertair municipalisme zal het kapitalisme niet
besluipen en er plotseling de poten onder vandaan zagen. Alles wat ik beschrijf,
betekent vroeg of laat zowel een confrontatie met de Staat als met het kapitalisme.
Libertair municipalisme is bedoeld om een revolutionaire ontwikkeling in de gemeenten
te ontketenen die op verschillende manieren libertair municipalistische praktijken
volgt.
Hoe deze ontwikkeling en confrontatie eruit
zullen zien, is met geen mogelijkheid te voorspellen. Ik wil hier alleen maar
over zeggen dat zij de deur wijd open zullen zetten voor de improvisatie van "strategie"n",
die ik geenszins kan voorzien. Waar zo"n confrontatie toe kan leiden, hoe
die zich ontwikkelt, weet ik niet, maar ik weet wel dat als het libertair municipalisme
omarmd wordt door een aanzienlijk aantal gemeenten, we tenminste potentieel een
soort revolutionaire situatie cre"ren.
Bi: Sommige libertaire socialisten hebben beweerd,
dat jij te snel van het arbeiderszelfbestuur bent afgestapt. "Arbeider"
is nauwelijks meer een bijzondere categorie, zo redeneren zij. De meeste gezonde
volwassenen van beide seksen zijn tegenwoordig arbeiders. Omdat die categorie
zo algemeen is, zou libertair municipalisme toch gecombineerd kunnen worden met
arbeiderszelfbestuur?
Bo: Ja, de grote meerderheid van de mensen
hebben werk om in hun levensonderhoud te voorzien en een aanzienlijk aantal van
hen zijn productieve arbeiders. Een enorm aantal arbeiders zijn evengoed onproductief.
Zij werken volledig onder de omstandigheden en de voorwaarden die door het kapitalistisch
systeem worden gecreëerd, zoals gesjoemel met facturen, contracten, kredieten,
verzekeringspolitiek en zo meer. Waarschijnlijk zouden 9 van de 10 arbeiders in
een redelijke samenleving waarin geen verzekeringen of andere commerciële
transacties nodig zijn, niet hoeven te werken.
In een libertair municipalistische samenleving
zou de volksvergadering het gehele economische beleid bepalen. Arbeiders zouden
hun unieke beroepsidentiteit en belangen verliezen, tenminste in zoverre het gaat
om de publieke sfeer en zouden zichzelf zien als burgers in hun gemeenschap. De
gemeente zou door middel van haar volksvergadering de belangrijke besluiten over
haar werkplaatsen en winkels nemen, altijd primair vanuit een burgerbelang en
niet vanuit een bezitterbelang.
De veronderstelling van mensen die arbeiderszelfbestuur
willen opnemen in het libertair municipalisme is, dat wanneer we een geheel gedemocratiseerde
maatschappij door de volksvergadering hebben, we de fabrieken zelf zouden willen
democratiseren en die in zelfbestuur aan de arbeiders geven. Wat zou dat echter
betekenen? Nu, als de arbeiders van een onderneming zichzelf niet werkelijk eerder
als burgers dan als werkers gaan zien, dan lopen we het grote risico, dat zij
de macht over hun bedrijven gaan eisen ten koste van de volksvergadering. In de
mate waarin je de macht onttrekt aan de volksvergadering ten gunste van de werkvloer,
in die mate veroorzaak je scheuren in de eenheid van de volksvergadering en vergroot
de mogelijkheid dat de werkvloer zelf de macht van de volksvergadering gaat ondermijnen.
Laat me het eenvoudig formuleren: hoe meer macht
het werkvloer heeft, des te minder macht heeft de volksvergadering en hoe minder
macht de het werkvloer heeft, des te meer heeft de volksvergadering. Als arbeiderszelfbestuur
het belangrijkste accent in ons programma wordt, verminderen we de macht van de
volksvergadering en creëren de mogelijkheid dat het bedrijf macht naar zich
toe trekt ten koste van de volksvergadering.
En zoals ik zei, de overname van een werkplaats
en het beheer ervan door de arbeiders neemt de mogelijkheid dat zij een hardnekkige
ondernemersmentaliteit ontwikkelen niet weg, maar versterkt dat eerder. Arbeiderszelfbestuur
kan er makkelijk toe leiden dat de arbeiders het eigen belang gaan dienen, welk
beroep ze ook uitoefenen. In het anarcho-syndicalistische Barcelona van 1936 gingen
arbeiders, van bijvoorbeeld een textielfabriek, de strijd aan met hun eigen kameraden
in dezelfde industrie die ook een zelfde bedrijf hadden overgenomen. Dat wil zeggen
dat arbeiders vaak collectieve kapitalisten werden, zoals Gaston Leval heeft uitgelegd
in zijn verslag van de Spaanse collectivisaties in de steden (Gaston Leval, Collectives
in the Spanish Revolution, vert d. Vernon Richards, Londen, 1975) en zij concurreerden
met elkaar om de toegang tot grondstoffen en markten. Dit gebeurde allemaal, hoewel
de arbeiders zelfs verklaarden dat ze anarcho-syndicalisten waren in dezelfde
industrietak, onder dezelfde zwartrode vlag en behorend tot dezelfde syndicalistische
vakbond! Met als gevolg dat de vakbond de industrieën moet reorganiseren
ten einde deze collectieve kapitalistische praktijken te voorkomen. De ironie
wil dat de CNT-bureaucratie [De CNT was de grootste syndicalistische vakbond -
vert.] de bedrijven onder controle bracht en het arbeiderszelfbestuur verzwakte
om nog enige vorm van coöperatie te behouden.
Als werkplaatsen wordt toegestaan om zelf hun
beleid te bepalen, zonder rekening te houden met de gemeenschap in haar geheel,
dan kunnen zulke werkplaatsen niet alleen heel goed andere wegen volgen dan de
overigen, maar daar zelfs mee in conflict zijn.
Gelukkig zullen de meeste bedrijfstakken, vooral
de zwaardere en meer routinematige werkzaamheden op een dag gemechaniseerd zijn.
En dat is, terzijde opgemerkt, geen compleet utopisch idee. Ik geloof dat uiteindelijk
zoveel werk overgenomen zal worden door machines, dat het hele probleem van arbeiderszelfbestuur,
feitelijk zinloos wordt. In deze kwestie sta ik diametraal tegenover de zogenaamde
anarchistische primitivisten, zoals de Vijfde Stand maffia [anarchistisch
blad uit Detroit - vert], die zich verzetten tegen elke technologische vooruitgang.
Bi: Wat is de relatie tussen de libertair municipalistische
beweging en directe actie?
Bo: Waar strijd is, zullen
altijd leiders zijn. Betekent het bestaan van leiders noodzakelijkerwijze ook
het bestaan van hi"rarchie? Absoluut niet! Het woord leider zou ons
niet bang moeten maken voor het feit dat sommige individuen meer ervaring, rijpheid,
karakterontwikkeling en dergelijke dan andere hebben. Deze verschillen zijn beslist
re"el. Dat te ontkennen en te zeggen dat iedereen evenveel kennis, ervaring
en inzicht heeft, is een onzinnige mythe die wordt ondermijnd door de realiteiten
van alle dag, maar ook door de biologische realiteit. Van mensen die langer geleefd
hebben, mag je vaak verwachten dat ze meer weten dan zeer jonge mensen. Zelfs
een vroegrijpe 12 jarige heeft niet de wijsheid van iemand die drie keer zo oud
is en een schat aan ervaringen heeft. De biologie maakt het onmogelijk voor een
kind om de kennis van een volwassen persoon te hebben.
Dat betekent niet dat de meer geleerde mens
zijn kennis zal gebruiken om anderen te overheersen. Een leider is net zo goed
een opvoeder als ieder ander die mensen oriëntatie biedt. In feite hebben
we mensen die ons opvoeden hartstikke hard nodig. Ik heb veel moeite met anarchisten
die leiderschap per definitie afwijzen. Er is geen groter tirannie dan de "tirannie
van structuurloosheid". Ook het idee dat we allemaal dezelfde kennis hebben,
is een vorm van tirannie. Er is een groot verschil tussen de stelling dat we reeds
hetzelfde weten en de stelling, dat we allemaal in staat zijn om kennis op te
doen en te delen op basis van potentiële gelijkheid.
Dit alles doet de vraag rijzen, die Hegel al
stelde in zijn vroege theologische geschriften, over het verschil tussen Sokrates
en Jezus. Sokrates was ongetwijfeld een leider en hij werd geliefd als een leider,
maar een leider die het verschil probeerde te overbruggen door opvoeding en dialoog,
tussen wat hij wist en wat de jonge Atheners om hem heen wisten, terwijl hij daarbij
een gelijkwaardig discussieklimaat probeerde te scheppen. Veel van zijn dialogen
getuigen hiervan. Jezus aan de andere kant, was een autoritaire leider. Hij deed
uitspraken die niemand uit zijn tijd waarschijnlijk kon tegenspreken zonder zijn
woede op de hals te halen. Er is een groot verschil tussen gehoorzaamheid aan
de tien geboden, omdat God, zo gelooft men, het wil en tussen gehoorzaamheid op
basis van kritisch aards onderzoek. Delen van de tien geboden zijn zeer onderdrukkend,
zoals Jahweh"s bewering dat hij een jaloerse god is, die geen andere goden
duldt en daarom ook geen tegenspraak.
Hoe het ook zij, een leider maakt geen elite
en hij of zij wordt ook niet per se een elite. Ik geloof dat uiteindelijk zoveel
werk overgenomen zal worden door machines, dat het hele probleem van arbeiderszelfbestuur,
feitelijk zinloos wordt.. Hij of zij domineert mensen niet of eist hun onderwerping.
In een redelijke maatschappij zouden leiders natuurlijk niet de macht hebben om
mensen te dwingen tot dingen die ze niet willen doen. Hun enige bron van beïnvloeding
is overreding. En zij zouden in de eerste plaats verantwoording moeten afleggen
aan anderen: hun daden zouden voortdurend gecontroleerd moeten worden.
Ik beschouw voorhoede-organisaties ook niet
als per se autoritair. Het is ironisch, dat meerdere anarchistische kranten zich
in het verleden Voorhoede genoemd hebben en dat meerdere anarchistische
werken riepen om een voorhoede-organisatie. Voorhoede-organisaties kunnen
een beweging een bepaalde oriëntatie verschaffen, een kaart waarop staat
hoe je van hier naar daar komt en de beweging bijstaan bij systematische acties
ter verandering van de maatschappij.
Het is tragisch dat de woorden voorhoede
en leider in diskrediet zijn geraakt bij "Nieuw Links" van de
1960er jaren, vanwege de ervaringen van het Stalinisme en Leninisme. Bij vele
revoluties waren ze van groot belang. Zonder zulke belangrijke stimulerende figuren
en organisaties zouden de revoluties uitgeblust zijn. Tijdens de Commune van Parijs
[18 maart-28 mei 1871] hield Adolphe Thiers [1797-1877], die de contra-revolutie
leidde tegen de communards, de revolutionair Auguste Blanqui [1805-1881] gevangen.
De Commune wilde Blanqui terug en ze probeerden krachtig hun eigen gijzelaars,
zelfs de aartsbisschop van Parijs, voor hem te ruilen. Thiers wist heel goed dat
het teruggeven van Blanqui gelijk stond aan ter beschikking stellen van een heel
bataljon, omdat Blanqui erop gestaan zou hebben om naar Versailles op te rukken
en de contra-revolutie schaakmat te zetten. Men kan dus de belangrijke rol die
vele individuele leiders en leiders van organisaties in de geschiedenis hebben
vervuld, niet zomaar uitwissen. Bij een revolutie die erin slaagt om zich enigszins
uit te breiden, bestaat nu eenmaal altijd het gevaar dat een leider verandert
in een tiran en dat een organisatie verwordt tot een elite. Inlichtingendiensten
en zuiverings-instellingen bieden echter in zo"n situatie geen garanties
dat zulke toestanden voorkomen kunnen worden, zeker niet als het gaat om verzet
tegen leiders en organisaties als zodanig.
Bi: Jij hebt in het verleden onderscheid gemaakt
tussen intellectuelen en intelligentsia. Intellectuelen zijn degenen die op de
universiteiten zitten, terwijl de intelligentsia bestaan uit ontwikkelde, theoretisch
georiënteerde mensen, die deel uitmaken van de openbare politieke cultuur
van een revolutie. Zie jij een rol weggelegd voor de intelligentsia in een libertair
municipalistische strijd?
Bo: Een
intelligentsia is onmisbaar en op dit punt verschil ik van mening met al die academische
intellectuelen die het belang ervan bagatelliseren. Het is amusant dat professoren
die veilig weggekropen zijn in het universitaire systeem, de intelligentsia als
een elite veroordelen. Ik denk dat het prachtig zou zijn, als iedereen lid van
de intelligentsia zou zijn in een levende openbaar intellectueel leven, waar ideeën
onderdeel zijn van het alledaagse milieu en waar filosofie, ethiek en politiek
levende praktijken en niet alleen onderwerp van studie zijn.
Voor mij is het onbegrijpelijk, ondanks beschuldigingen
van verscheidene anarchistische theoretici, dat de verzamelde wijsheid van een
waarachtig lid van de intelligentsia kan worden genegeerd. In mijn boek The
Third Revolution maakte ik een grondige studie van revoluties, vanaf de Boerenoorlogen
van de 1520er jaren in Duitsland tot de Spaanse Revolutie van 1936. Ik bestudeerde
hen zo grondig, dat ik me tijdens die gebeurtenissen door de straten zag lopen.
Deze studie maakte het me heel duidelijk, dat deze revoluties geen succes of zelfs
vooruitgang mochten verwachten zonder de kennis - en zelfs het leiderschap in
de meeste gevallen - van de intelligentsia en publieke intellectuelen. Wat zou
de Franse Revolutie geweest zijn zonder een Jean Varlet [1764ñ1837], die met kop
en schouders uitstak boven de beste Jacobijnse leiders? Wat zou de Amerikaanse
Revolutie geweest zijn zonder een Thomas Paine [1737-1809]? Wat zouden de revoluties
van 1848 in Parijs geweest zijn zonder de inspirerende leiding van een man van
het kaliber van Blanqui? Wat zou de Commune van Parijs geweest zijn zonder een
Eugène Varlin [1839-1871]? Wat zou de Russische Revolutie geweest zijn
zonder een Martov [1873-1923], die de gevolgen van de Bolsjewistische autocratie
voorzag? Het is noodzakelijk dat we deze tanende traditie van denkers die een
vitaal publieke rol leefden en tegelijkertijd onderdeel waren van een geleefde
revolutionaire sociale en politieke omgeving, herontdekken.
Bi: Als een libertair municipalistische beweging
bestuurskandidaten wil leveren, zal het een verkiezingsprogramma moeten hebben.
Welke punten zouden in zo"n programma opgenomen moeten worden? Als we slechts
onze punten voor de korte termijn zouden opnemen, zouden we slechts een reformistische
partij zijn. Als we daarentegen slechts onze punten voor de lange termijn, zoals
het opheffen van het kapitalisme zouden opnemen, zijn vele daar nog niet aan toe.
Moeten we zolang wachten totdat gewone burgers enigszins onderricht zijn in deze
idee"n, voordat we een libertair municipalistische campagne kunnen voeren?
Of moeten we de campagne voeren ten einde de mensen te onderrichten? Hoe moeten
we het evenwicht tussen lange-termijn en korte-termijn doelen vinden?
Bo:
De
korte-termijn doelen in een programma zijn bedoeld om de mensen aan te trekken
die uiteindelijk de lange-termijn doelen van de beweging gaan steunen. Mensen
kunnen heel goed een libertair municipalistische kandidaat steunen, omdat het
eens zijn met de korte-termijn doelen van het programma en in het begin wellicht
nog niet sympathiseren met de lange-termijn doelen. Ik ben er zeker van dat na
de tweede wereldoorlog miljoenen mensen in Groot-Brittanni" die bang waren
voor het socialisme toch op Labour stemden, ook al sprak die partij zich uit voor
een vorm van socialisme in de toekomst. Zeer veel praktische problemen zouden
hen ertoe gebracht hebben om op Labour te stemmen en zij voorvoelden dat "een
betere wereld", gevat in de term socialisme, uit de oorlog te voorschijn
zou komen. Vandaar de enorme overwinning van Labour tegen het einde en na afloop
van de oorlog.
Een libertair municipalistische beweging zou
natuurlijk moeten vechten voor het herstel van specifieke onrechtvaardigheden
en moet dit in zijn programma opnemen, zelf als ze vecht voor verdergaande doelen
van vrijheid en directe democratie. Maar het vechten tegen onrecht alleen, zonder
een ideaal te bieden voor vrijheid, zal niet tot de wortels van het onrecht dat
we willen verbeteren, doordringen. Een anarchist die ik ken, heeft onlangs gezegd
dat hij nog steeds een "ideaal" van een anarchistische samenleving heeft,
maar dat die ergens in de toekomst is. Nu werkt hij aan het vervullen van z"n
meer korte-termijn "doelen": het herstellen van onrechtvaardigheden
ook als dat de versterking van de Staat betekent!
Maar de strijd tegen onrecht kan niet losgekoppeld
worden van de strijd voor vrijheid. Als dat wel gebeurt, worden we nog steeds
belemmerd door dezelfde maatschappelijk orde, die een beetje of wellicht fundamenteel
rechtvaardiger is, maar die nog steeds toenemende schade aan de samenleving en
het natuurlijk milieu veroorzaakt. Er moet een levende verbinding bestaan tussen
onze idealen en onze doelen, op zo"n manier dat onze idealen onze doelen
voeden en hun directheid geven. Als doelen en idealen worden gescheiden, gaan
we als behoeders van een kapitalisme met een menselijk gezicht functioneren. We
moeten als revolutionairen veeleer trachten de wortels van al dit onrecht en de
beperkingen van de vrijheid en zelfontplooiing van alle mensen uit te roeien.
Daarom moet een libertair municipalistisch programma
zowel eisen voor de korte, als voor de lange-termijn stellen. In de linkse beweging
van de jaren 1930 en 1940 noemden we dit minimum en maximum programma"s.
Maar de relatie tussen minimum en maximum programma kan het best verhelderd worden
door het overgangsprogramma, een nuttige term, naar mijn beste weten uitgevonden
door Trotsky. Een overgangsprogramma is bedoeld om de kleine stappen die kunnen
worden gezet, onmiddellijk te koppelen aan de einddoelen, zoals communisme en
socialisme.
Voor een libertair municipalistische beweging
kan het overgangsprogramma een specifieke eis, zoals het stoppen van de "groei"
verbonden worden met de lange-termijn maximum eis om het kapitalisme te vervangen
door een morele economie. De beweging kan zeker een eenvoudige onmiddellijke eis,
zoals een "beter lokaal bestuur" verbinden met het doel van directe
democratie, zoals dat in haar gelederen leeft. Hiertoe moeten veranderingen in
de stedelijke wetgeving worden doorgevoerd die volksvergaderingen mogelijk maakt
om vervolgens te eisen dat deze organen worden toegerust met toenemende bevoegdheden.
Als de libertair municipalistische beweging
vorderingen maakt, kan directe actie heel goed gebruikt worden om deze eisen onder
de aandacht van het volk te brengen. Maar eerst zal de beweging oproepen om hier
en nu bijeenkomsten van volksvergaderingen te houden en daarvoor centra in te
richten. Laten we aannemen dat deze vergaderingen op een informele basis worden
gevormd en zich hopelijk tot een forum voor buurtdiscussies ontwikkelen. Dat kan
in het begin alleen in bepaalde delen van de stad zijn, maar die buurten kunnen
een voorbeeld worden voor andere delen van de stad die nog niet in politieke beweging
zijn gekomen. Als snel zullen de meeste mensen door krijgen dat er iets aan de
hand is in hun eigen stad en gaan wellicht hetzelfde doen.
De volksvergaderingen gaan mogelijk steeds meer
besluiten nemen, waarbij ze een scala van eisen stellen: van grotere controle
over de stadsdiensten tot meer brandweerkazernes en betere scholen. De beweging
begint dan campagne te voeren rond deze besluiten en presenteert hen als eisen
van het volk. De burgers spreken als het ware. Maar het belangrijkste is, dat
de beweging de eis stelt dat de gemeentewet zodanig veranderd wordt, dat de volksvergaderingen
de volledige wetgevende macht of in elk geval steeds meer wetgevende macht krijgen.
In elke gemeente vormen de mensen die betrokken
zijn bij de libertair municipalistische beweging, waarschijnlijk een kleine minderheid
binnen de volksvergadering die ze hebben gestimuleerd. Andere burgers binnen de
volksvergadering zullen waarschijnlijk nogal behoedzaam en behoudend zijn. Het
is de taak van de libertair municipalisten om over de onderwerpen die op de agenda
van volksvergadering staan met deze burgers in debat te gaan, tegen hun bezwaren
in te gaan en uit hen te leggen welke sociale en politieke krachten er in de samenleving
aan het werk zijn; hierbij proberen zij de anderen bewust te maken. Stel dat vertegenwoordigers
van eigendomsbelangen naar een bijeenkomst van de volksvergadering komen om de
gemeenschap een bepaald ontwikkeling-, woningproject of kantorencomplex in de
maag te splitsen. Stel dat een fabrikant komt aanzetten met verleidelijke beloften
voor meer banen als de gemeenschap hem een vestigingsvergunning verleent. De libertair
municipalististen moeten hem dan proberen af te stoppen door in detail in te gaan
op de gevaren die dat voor hun medeburgers meebrengt waarbij ze dan hopelijk bewust
gemaakt worden.
Vele
mensen, moet ik zeggen, hebben er moeite mee om libertair municipalisme als een
proces te zien, maar ik beweer dat we daar nu juist mee te maken hebben. Libertair
municipalisten beginnen met het stellen van doodgewone eisen voor rechtvaardigheid
op specifieke terreinen, eisen die verschillende kapitalistische belangen zoals
onroerend goed-, bouw-, kleinhandelsbelangen en dergelijke, aan de kaak stellen.
De beweging breidt zich vervolgens steeds meer uit, terwijl zij tegelijkertijd
via de volksvergaderingen meer en meer macht van de provincie en de Natiestaat
voor de volksvergadering opeist. Dit is een dynamisch proces gericht op uitbreiding
van democratische instellingen in spe; er is overigens nog nooit een bourgeoisie
geweest die het volk zoiets vrijwillig toestond. Men zal een handvest moeten eisen
als dat nog niet bestaat of een herziening van het handvest als er al wel een
bestaat. Dit zijn voor een basisbeweging bij het veroveren van macht allemaal
potentieel zeer confronterende thema's. De libertair municipalistische beweging
speelt een hoofdrol in dit proces. Ik betwijfel of de ontwikkeling die ik heb
beschreven, zonder een beweging, tot zijn logische voltooiing kan komen.
Als
deze ontwikkelingen dan hebben plaats gevonden in een bepaalde regio, kan men
confederaties gaan vormen. In de loop van het proces, zou de beweging een tweede
macht kunnen vormen. In de overgangsperiodes zouden er verschillende confrontaties
moeten plaats hebben, waaronder directe actie en die zouden allemaal moeten bijdragen
aan de uitbreiding en verdieping van de democratie in de republiek. Tenslotte
zouden we geconfronteerd worden met een revolutionaire situatie, waarin de Staatsmacht
direct wordt aangevochten.
Als
deze politieke cultuur zich uitbreidt en de steun verwerft van een steeds groter
aantal mensen, moet zij namelijk uiteindelijk, als de beweging op dialectische
wijze [Bookchin wil hier waarschijnlijk mee zeggen: Telkens inspelend op de,
mede door haarzelf, gewijzigde situaties - vert.] haar maximum eisen ingewilligd
weet te krijgen, haar definitieve "ideaal" bereiken. Zij zou de Staatsmacht
in belangrijke mate moeten uitdagen, maar zij kan het kapitalisme nauwelijks "besluipen"
of de Staat van onderop omverwerpen of een geleidelijke overgang bewerkstelligen.
Zij zou telkens weer de confrontatie met het kapitalisme en de Staat moeten zoeken
en hen zover mogelijk moeten terugdringen, totdat die confrontatie revolutionaire
proporties gaat aannemen. Vanaf dat punt zal de levende ontwikkeling zelf bepalen
welke methoden, maatregelen of (om een woord te gebruiken waar ik niet van hou)
"tactieken" de beweging zou moeten hanteren.
Ik
beschrijf hier geen gemakkelijk proces. Maar als het utopisch is om te vechten
voor het onder gemeentelijk beheer brengen van de economie en de vorming van libertair
geconfedereerde gemeenten, welke alternatieven hebben we vandaag de dag dan? Om
een politieke partij te vormen die, afgaande op de ervaringen van de Duitse Groenen,
de Britse Labour Party en derde partijen in de Verenigde Staten, zeker ontaardt
in een aanhangsel van het Staatsapparaat of simpelweg verdwijnt? Welke alternatieven
zijn er voor libertair municipalisme? Hoe kunnen we anders de eis voor de "Commune
van communes", de traditionele libertaire slogan van socialisten, anarchisten
en communisten, met onze politiek ingewilligd krijgen? Door terug te vallen op
onze privé-ervaringen door op Taoïstische wijze te mediteren of sensitivity-trainingen
te volgen en in groeigroepen te gaan, zoals zovele lifestyle-anarchisten willen?
Welk
alternatief is er? Om te werken vanuit de mythe, dat we de kapitalistische economie
kunnen uithollen door coöperatieven op te zetten? In de 1840er en 1850er
jaren had Proudhon [1809-1865] een zekere basisÝ
om te denken dat dit met name in Frankrijk, dat nog geen ontwikkeld kapitalisme
kende, zou kunnen werken, toen iedere groentewinkel een familiewinkel was en geen
supermarktketen en toen de industrie en de kleinhandel nog klein waren. Moeten
we dan vandaag de dag de nationalisatie van de economie eisen? Dat leidt er alleen
maar toe, dat we de Staatsmacht versterken met economische macht. Of moeten we
marktsocialisme bepleiten, naar mijn mening een contradictio in terminis; alsof
de markt zijn eigen interne krachten, die tot concentratie van kapitaal leiden,
niet zelf produceert
De
alternatieven zijn privé-eigendom, nationalisatie van eigendom of onder
gemeentelijk beheer brengen van eigendom. Ik laat het aan een ieder die enig revolutionair
besef heeft over om zijn of haar eigen conclusie te trekken.
De
nieuwe maatschappij
Bi: Wat gebeurt er als we een libertair municipalistische
samenleving bereikt hebben en het blijkt dat burgerlijke deugd en instellingen
van een directe democratie niet genoeg waarborg bieden om mensen in de gemeenschap
ervan te weerhouden om hun eigen belang achterna te lopen? Er zijn maar een paar
mensen voor nodig die zichzelf willen verheffen om de gehele communistische aard
van de samenleving om zeep te helpen. Zouden er bepaalde regels ingevoerd moeten
worden om sociaal gedrag af te dwingen? Zouden er ¸berhaupt wetten moeten bestaan
in een libertair municipalistische samenleving? Of een grondwet?
Bo: Voordat ik deze vragen beantwoord, lijkt het
me zinnig om enige historische achtergronden te geven. In de prehistorie was de
maatschappij een tijdlang gebaseerd op familieverbanden, stammen en clans, waarin
verwantschapsrelaties de rechten en plichten van de leden ten opzichte van elkaar
bepaalden. Mensen vanbuiten de stam werden beschouwd als vreemdeling of, om een
term van Marx te gebruiken, als anorganisch en werd derhalve onderworpen aan willekeurige
behandeling door de stam.
Dit
had vele gevolgen voor het gevoel voor rechtvaardigheid. Laten we het voorbeeld
nemen van een man die iemand van een andere stam doodt. De enige manier om deze
misdaad te vereffenen is bloedwraak. Natuurlijk werd geleidelijk de hoeveelheid
bloed die vloeide minder of er werd tevens een andere straf, zoals het afstaan
van vee, toegepast. Het programma tot compensatie werd zo nu en dan grondig uitgewerkt,
maar het rechtssysteem bleef op de wraak van het slachtoffer of zijn familie op
de dader, berusten.
Het
is in de geschiedenis een van de grootste stappen vooruit geweest toen dit op
verwantschap gebaseerde rechtssysteem plaats maakte voor een meer, soms onvolledig,
redelijk systeem. In de Eumenides schetst Aeschylos de Atheners precies
in zo'n overgangssituatie: Orestes die zijn moeder heeft vermoord, wordt uiteindelijk
niet veroordeeld als iemand die een bloedverwant heeft vermoord, maar op redelijke
en niet-intuïtieve gronden door een jury. Hij wordt vrijgesproken op basis
van universele, redelijke rechtsgronden. De rede begint hier in de plaats te treden
van de gewoonte en de samenleving begint de biologische orde te vervangen.
Natuurlijk
is elke biologisch bepaalde instelling tevens een maatschappelijke instelling.
Mensen zijn niet meer alleen dieren. Toch is het zeer moeilijk om het maatschappelijke
van het biologische in zo'n vroege periode te onderscheiden. Maar in de loop der
geschiedenis zijn er graden waarin de biologie plaats maakte voor rationaliteit
en maatschappelijkheid. Het opkomen van nomos, zoals de Grieken het noemden
of wet, een redelijke maatstaf voor rechtvaardigheid, die rechten en plichten
bepaalt, is een mijlpaal voor de mensheid, een kwalitatieve sprong voorwaarts
uit het dierenrijk.
Ik
wil zeker niet beweren dat alle wetten redelijk zijn, omdat het wetten zijn. Het
gaat mij er veeleer om te benadrukken dat het idee van nomos zelf redelijk
is. Wet als een vervanger van bloedwraak is een vooruitgangÝ van het redelijke, ook al zijn vele specifieke
wetten onredelijk. Oude constituties, zoals Hammoerabi"s wetscode, accepteerden
slavernij en overheersing van vrouwen door mannen en een groot aantal verkeerde
zaken die vandaag de dag onhoudbaar zouden zijn en in ieder geval ondenkbaar in
een redelijke maatschappij. Maar Hammoerabi"s code markeert een vooruitgang
ten opzichte van de blinde gewoonte en opent daarmee een domein van discussie
over goed en fout gedrag. En in het geval van de Atheense democratie werden steeds
meer gewoonten opgegeven en vervangen door een redelijke beschouwing over rechten
en plichten, goed en kwaad, schadelijke acties en weldadige acties.
Een
redelijke maatschappij kan per definitie niet anders doen. In een libertair municipalistische
maatschappij zouden de rechten en plichten van de mensen, de wetten of nomoi
van de samenleving en de manieren waarop ze zichzelf besturen volledig beschreven
moeten worden op een redelijke basis. En deze nomoi zouden moeten voortkomen
uit een redelijke constitutie die de mensen die eronder leven zelf zouden moeten
opstellen. Dat wil zeggen dat de samenleving een redelijke grondwet kent, in die
zin dat het volk daarvoor letterlijk zelf een funderend kader zou moeten creëren,
daarbij geleid door de morele overwegingen die rede en ervaring mogelijk maken.
Dus
ja, er zouden een grondwet en nomoi moeten zijn, die zo democratisch, redelijk,
flexibel en creatief mogelijk moeten zijn. Als we zo"n grondwet en de daaruit
voortkomende nomoi afwijzen, zouden we weer terugvallen in een systeem
zoals bloedwraak. Of anders zouden we terugvallen in willekeurige veroordelingen,
gebaseerd op een mystiek geloof in een onveranderlijke menselijke natuur die op
magische wijze goedaardig is. Zo"n opvatting is volledig absurd. Hij berust
op het geloof, dat mensen zich altijd menslievend gedragen tegenover anderen en
hun gemeenschap, dat zij goed van aard zijn en dat zij door de civilisatie "bedorven"
zijn. Elke idee van een onveranderlijke menselijke natuur, zelfs een die ervan
uitgaat dat die goed is, alsmede de mythe van de "edele wilde" is socio-biologische
onzin. Zij gaat ervan uit, dat menselijk gedrag volkomen star is en ontkent een
der meest wezenlijke kenmerken van de mens, namelijk zijn creativiteit, een typerende
eigenschap in tegenstelling tot de dieren die louter aanpassingsvermogen bezitten.
Dus
in een libertair municipalistische maatschappij, die ik gelijk stel aan een redelijke
maatschappij en met libertair communisme zou een redelijke grondwet met redelijke
nomoi moeten kennen, een die dictatuur en alle andere onwenselijke kenmerken
van de huidige samenleving, zoals privé-eigendom en de Staat zou moeten
voorkomen. Zij zou tegelijkertijd een positieve wetsvorm moeten bieden die voor
redelijke morele richtlijnen met voldoende flexibiliteit in veranderende omstandigheden
zorgen.
Bi:
Hoe
zouden deze ideeën ten goede kunnen komen aan de ontwikkeling van een libertair
municipalistische beweging?
Bo: Ik zou willen voorstellen dat zo"n beweging zelf een statuut
aanneemt. In dit opzicht ga ik tegen de libertaire mening in die een minimum aan
structuur wenst. Zoals ik reeds zei, waar je een minimum aan structuur hebt, heb
je een maximum aan willekeur. Serieuze en toegewijde mensen willen altijd organisatie;
de vraag is wat voor soort? De verbijsterende vrijblijvendheid die men tegenwoordig
aantreft bij "lifestyle" anarchisten loopt steevast uit op vaagheid
of autoritaire manipulatie, zoals ik die zag bij het anti-nucleaire Clamshell
verbond in de 1970er jaren.
Dus
moet de beweging een statuut hebben met een preambule om z"n hoofddoelen
en karakter vast te leggen. En verder moet zij desgevraagd zo helder mogelijk,
niet te star, aangeven hoe en waarom hij zo wil functioneren. De grondwet moet
aangeven dat er bij enkelvoudige meerderheid besluiten genomen moeten worden,
wat volgens mij onontbeerlijk is. Het statuut moet duidelijk aangeven hoe gedelegeerden
moeten worden gekozen en teruggeroepen, indien noodzakelijk en het moet de verschillen
tussen hun bevoegdheden en die van parlementaire vertegenwoordigers duidelijk
maken. Het zou ook een artikel over gemeentelijke democratie en confederatie moeten
bevatten.
Als
een libertair municipalistische beweging eenmaal is gevestigd op basis van een
redelijk statuut, geleid door redelijke nomoi, hoe zou het dan moeten gaan
met het bijeenroepen van volksvergaderingen? Hier in Burlington waren de anarchistische
groepen, waarmee ik in de late 1970er en vroege 1980er jaren gewerkt heb, voorstander
van bewonersvergaderingen in elk van de zes wijken. Wij bleven deze, nadat een
progressieve kandidaat Bernard Sanders van de derde partij in 1981 tot burgemeester
van de stad was gekozen, steeds eisen. Deze man scheen niet te begrijpen waar
wij het over hadden, maar hij was bereid om met het idee akkoord te gaan, omdat
het goed klonk. Dus zijn progressieve bestuur ging ermee akkoord om per wijk een
Wijk Planningsvergadering in te stellen. Dat waren geen echte bewonersvergaderingen,
maar "planningsvergaderingen" die verantwoordelijk waren voor het verdelen
van de budgetten voor wijkontwikkeling. Op politiek niveau hadden zij een strikt
adviserende rol. Maar, tenminste in Vermont, is de macht van burgers in een bewonersvergadering
om mandaten te geven vaak zeer dwingend en een tijdlang ñ totdat vele van onze
plaatselijke anarchisten zich terugtrokken in hun privé leven ñ oefenden
zij aanzienlijke invloed uit.
Bi:
In
Vermont is het systeem van plaatselijk bestuur en het politiek systeem dat daar
bij hoort veel losser en opener dan in andere delen van de Verenigde Staten om
niet te spreken over de wereld. Hier is toegang tot de stemhokken relatief gemakkelijk
en de kieswetten zijn zeer soepel waardoor een libertair municipalistische beweging
makkelijker aan de bak komt dan elders. In Californië, bijvoorbeeld, is het
veel moeilijker voor nieuwe politieke groeperingen om aan de verkiezingen deel
te nemen. In Frankrijk of zelfs in Canada zijn de steden en dorpen veel sterker
een creatie van de Staat dan zij dat hier zijn en ze staan ook veel meer onder
directe controle van de Staat. In de meeste plaatsen zou het illegaal zijn als
een bewonerssvergadering wetten zou uitvaardigen en als het
ware de politiek van de gemeente zou maken. Wat kan een libertair municipalistische
beweging onder zulke omstandigheden doen?
Bo: Ja, de vestiging van Wijk Planningsvergaderingen
in Burlington was het resultaat van een strijd tussen de basisdemocratische bewegingen
en een redelijk sympathieke burgerlijk bestuur. Ik kan me situaties voorstellen,
waarin een dergelijke strijd niet zou plaats vinden, waar een stadhuis scherp
zou optreden tegen de vorming van quasi-wettelijke volksvergaderingen, om nog
maar niet te spreken van bewonersvergaderingen die een wettelijke macht zouden
beschikken waaraan de gemeenteraad ondergeschikt zou zijn. Of situaties waar de
gemeentewet nog niet zodanig veranderd zou kunnen worden dat de volksvergaderingen
meer macht zouden krijgen. In zulke gevallen is het zeer zinnig om eerst bewonersvergaderingen
op te richten die slechts een moreel gezag hebben en dat was dan ook de macht
die de bewonersvergaderingen in Burlington hadden.
Een
libertair municipalistische beweging zou bewonersvergaderingen niet per se met
steun van de gemeenteraad moeten oprichten, maar hopelijk wel met voldoende steun
van de burgers in een bepaalde buurt, wijk of stad. In het geval dat de vergaderingen
reeds bestaan, zou de beweging hun erkenning als wettelijke lichamen, bevoegd
tot het nemen van verordeningen en wetten (nomoi), moeten eisen. Overbodig
om te zeggen, maar tegelijkertijd zou de beweging kandidaten naar voren moeten
schuiven die consequent de vorming van deze vergaderingen met de nodige bevoegdheden
eist.
In
het verleden, toen de instellingen nog tamelijk autoritair waren, begonnen doorgaans
morele instellingen te ontstaan. In de middeleeuwen vormden vele steden, zonder
enige wettelijke autoriteit, volksvergaderingen die zich verzetten tegen de instellingen
van de feodale edelen of bisschoppen die letterlijk de stad bezaten. De ateneo
beweging die in Spanje onder Franco opbloeide, kan ook als voorbeeld dienen; deze
kan heel goed een rol gespeeld hebben bij de vermindering van de macht van de
Francoistische Staat tegen het einde van Franco's leven.
Als
de libertair municipalistische beweging buitenwettelijke volksvergaderingen heeft
opgericht, is het in ieder geval van doorslaggevend belang, dat ze worden geïnstitutionaliseerd,
al is het maar op papier. Wat de beweging niet moet doen, is het bijeenroepen
van ad hoc volksvergaderingen telkens als er over een specifiek probleem gedebatteerd
moet worden en dan weer verdwijnen als het probleem de interesse van het publiek
verloren heeft. Als een libertair municipalistische beweging volksvergaderingen
gaat oprichten is het volgens mij niet genoeg om eenvoudigweg een bijeenkomst
voor het volk uit te schrijven. Een eenmalige "stadsbijeenkomst" [town
meeting], zoals ze dat in New York ten onrechte noemen, bijeenroepen om een specifiek
probleem te bespreken of naar voren te brengen, is absoluut onvoldoende.
Het
is juist belangrijk dat de volksvergadering wordt geïnstitutionaliseerd en
een duidelijke structuur krijgt. Zij moet regelmatig bijeenkomen of het nu eens
per maand, eens in de paar weken of eens in de drie maanden is. Zij moet een grondwet
hebben waarin onder meer staat waar de bijeenkomsten worden gehouden. Zij moet
een naam, een voorzitter en een co–rdinerende commissie hebben. Zij moet een communicatiesysteem
hebben en indien mogelijk een periodiek publiceren. Tijdens de bijeenkomsten moet
een agenda die zorgvuldig met de medewerking van de bewoners van de gemeente is
voorbereid, gehanteerd worden. Als er voldoende mensen deelnemen, moet de volksvergadering
mensen kiezen voor verschillende commissies die problemen moeten bestuderen en
aanbevelingen doen.
Als
de volksvergadering niet duidelijk geïnstitutionaliseerd is, zal zij, om
het ironisch te zeggen, een "drijvend baken" worden, slechts en schim
van wat hij zou kunnen zijn. Zonder duidelijke institutionalisering, zou zij slechts
een forum zijn dat niet serieus genomen wordt. Zij zou zich, volgens mij ook niet
moeten schikken naar de sociale en politieke agenda van de libertair municipalisten.
Libertair municipalisme probeert de spanning tussen gemeenten en de Staat zodanig
te vergroten, dat zij uitgroeien tot een tweede macht die onder gunstige voorwaarden
de Staat vervangt door een confederatief stelsel van sociaal bestuur.
De
volksvergadering kan heel goed veranderen in een waarachtige uitdrukking van de
meningen, op zodanige wijze dat zij de wil van de gemeente weerspiegelt en haar
politieke cultuur verandert en vernieuwt. Volksvergaderingen kunnen zich vermeerderen
en uiteindelijk gemeentebesturen dwingen om hen te erkennen en hen de wettelijke
macht te geven.
Dit
alles is een proces, een ontwikkeling die een langdurige strijd vraagt. Libertair
municipalisme is niet louter een strategie of een serie tactieken, zelfs al heb
ik me genoodzaakt gezien de term in een beperkte betekenis te gebruiken, omdat
we nog een taal moeten uitvinden die de kenmerken van een redelijke maatschappij
kan verwoorden. Het is ook geen maatschappij die geschapen kan worden door op
een lichtknop te drukken. Het is een rijk idee dat uit de geschiedenis zelf voortvloeit.
En de vervulling van dat idee zal toewijding, overtuiging, idealisme en redelijkheid
vragen.
Ik
kan er dit nog aan toevoegen: ik ben het geheel met Marx eens, dat kapitalisme
een systeem is dat noodzakelijkerwijze deze maatschappij moet afbreken, krachtens
zijn leidende principe van productie omwille van de productie en groei om de groei.
Libertair municipalisme moet niet worden gecompromitteerd door reformistische
of minder onzalige noties, zoals het oprichten van nog een derde partij of zich
storten in "onafhankelijke politiek" binnen het kader van de Natie-Staat.
Ieder compromis, in het bijzonder een politiek gebaseerd op het kleinste kwaad,
leidt steevast tot de ergste kwaad. Het was door een serie van kleinste kwaden,
zoals die de Duitsers werd aangereikt tijdens de Weimar Republiek, dat Hitler
aan de macht kwam. Hindenburg de laatste en de kleinste van alle kwaden, die in
1932 tot president was gekozen, benoemde Hitler in 1933 tot rijkskanselier en
bracht zo het fascisme in Duitsland aan de macht, terwijl de sociaal-democraten
steeds weer bleven stemmen op de kleinste kwaden, totdat ze het grootste van alle
kwaden kregen.
We
hoeven alleen maar naar de Staatsmacht vandaag de dag te kijken om meer voorbeelden
te vinden. In de Verenigde Staten zou een president Bush (senior - vert.) of Dole
veel meer moeite gehad hebben met de ontmanteling van de welvaartsstaat dan de
"minder kwade" Bill Clinton. Alle de mogelijke oppositie die ontstaan
zou zijn om zo"n slechte daad te verhinderen, om er zelfs tegen te protesteren,
werd door Clinton, die al lang door de liberalen werd beschouwd als het "minste
kwaad" in vergelijking met een Republikeinse president, politiek onschadelijk
gemaakt. Dus de leer van het "minste kwaad" is duidelijk een capitulatieformule
geworden.
Ik
weet niet of zo'n sociale structuur als ik heb getracht te beschrijven tot ontwikkeling
komt. Mogelijk niet. Ik schrijf momenteel een essay over ethiek en de eerste regel
luidt: "De mensheid is te intelligent om niet in een redelijke maatschappij
te leven. Het staat te bezien of hij intelligent genoeg is om zo'n maatschappij
te creëren." Ik kan alleen maar, vroeg of laat, vertrouwen op de opkomst
van genoeg mensen die het karakter, het inzicht en het idealisme hebben, zoals
mensen in het linkse kamp lang gehad hebben, om deze benadering door te zetten.
Maar als zo"n beweging niet ontstaat, kan één ding met zekerheid
gezegd worden: het kapitalisme gaat niet eenvoudigweg economische onrechtvaardigheden
creëren. Door zij wet van accumulatie, zijn logica van groeien-of-sterven
die voortkomt uit de concurrentie op de markt, zal het definitief het sociale
leven vernietigen. Er kan geen compromis met deze sociale orde gesloten worden.
Ý