ATHENE Webtijdschrift voor directe democratie > ARCHIEF > De Atheense Polis
  juni 2002 [1]


VOLKSVERGADERING-DEMOCRATIE IN KLASSIEK ATHENE
- LAATST BIJGEWEKT:
31.01.2018 -

door Ronald de Vries


(Het feitenrelaas van dit artikel berust overwegend op het boek van Mogens Herman HANSEN, The Athenian Democracy in the Age of Demosthenes, 1999)


"Ons politiek stelsel is geen kopie van de instellingen van onze buren. In plaats van anderen na te apen, zijn wij juist een voorbeeld voor hen. De regering is in handen van velen en niet van enkelen, daarom wordt zij een democratie genoemd. Als het gaat om persoonlijke geschillen, verzekeren onze wetten gelijk recht aan allen; als het gaat om het vervullen van openbare ambten speelt sociale klasse geen rol, maar tellen slechts de werkelijke kwaliteiten die iemand bezit. Armoede is voor niemand die de publieke zaak kan dienen een belemmering, hoe gering zijn status ook mag zijn"   [Grafrede van Pericles in: Thucydides, De Peloponnesische Oorlog, Haarlem, 1964, p. 99 II: 37 [bewerkte vert. v. M. A. Schwartz]



"Wie wil de vergadering toespreken?"
…… ("Tis agoreuein bouletai;")

"Zo is bij een huis de bouwer niet de enige die er inicht in heeft: de gebruiker - de bestuurder van het huishouden - zal zelfs beter tot oordelen in staat zijn; en zo is een schipper beter in staat een roer te beoordelen dan een timmerman en is een maaltijd ter beoordeling aan de gast, niet aan de kok." [Aristoteles, Politica, Grongingen, z.j., p. 134, 1282 a 18-24]

Het klassieke Athene was vanaf de democratische revolutie en de hervormingen van Kleisthenes van 508 voor Chr. tot de vernietiging van het politieke bestel door de Macedoniërs in 322 voor Chr. een directe democratie. Dit stelsel stabiliseerde zich geleidelijk aan in de tweede helft van de 5e eeuw (v. Chr.) en werd slechts tweemaal (in 411 en 404) door een zeer kort durend oligarchisch (door weinigen gevoerd) bewind onderbroken. Het belangrijkste instituut van de ‘stadsstaat’, polis werd de Volksvergadering, ekklesia van burgers (politeis)

Met de vraag "Wie wil de vergadering toespreken?" …… ("Tis agoreuein bouletai;") werden de aanwezigen in de Atheense Volksvergadering, ekklesia, uitgenodigd hun visie op een openbare kwestie te geven.

COMMENTAAR:
Toen de Macedoniërs oprukten naar Athene en op enkele dagen afstand van de stad gesignaleerd waren, werd snel de Volksvergadering bijeengeroepen en werd er beraadslaagd en besloten of men zou onderhandelen of vechten.

Dat is wel een groot verschil met de manier waarop wij dergelijke beslissingen overlaten aan een klein clubje politici, die op grond van geheime informatie besluiten dat er bommen op vijandige doelen (in Irak, Kosovo of Afghanistan) worden gegooid, waarna de volksvertegenwoordigers er zonder veel kritiek in mee gaan.

De Volksvergadering was het belangrijkste wetgevende orgaan, via welke de soevereiniteit en de wil van het volk tot uiting werden gebracht. Deze vorm van directe democratie wordt daarom ook wel "Volksvergadering-Democratie" (Assembly Democracy) genoemd. In de bijeenkomsten van de Volksvergadering waren alle volwassen, autochtone, vrije mannen (circa 30.000 burgers) zo’n 40 keer per jaar welkom.

COMMENTAAR:
Als we de Atheners bekritiseren, omdat zij slavernij kenden en slaven, vrouwen en ‘allochtonen’ geen burgerrechten verleenden, moeten we niet alleen niet vergeten, dat in die tijd alle maatschappijen slavernij kenden, maar dat wij in Europa en de Verenigde Staten tot in de 19e eeuw slavernij gekend hebben.
Bovendien is het goed te bedenken dat het censuskiesrecht (stemrecht beperkt tot mensen die een bepaalde hoeveelheid belasting betaalden) bij ons tot in de 19e eeuw nog van kracht was en dat vrouwenkiesrecht pas iets van de vorige eeuw is.
In de Verenigde Staten wordt het grote delen van de zwarte bevolking nog steeds onnodig moeilijk gemaakt om hun stem uit te brengen en in Nederland mogen buitenlanders pas na een (legaal) verblijf van 5 jaar voor het nationale parlement stemmen.

  Vanaf de tweede helft van de 5e eeuw werden de zittingen van de Volksvergadering van het   Marktplein, de Agora, verplaatst naar een heuvel de Pnyx (400 m. ten zuidwesten van de Agora).   De Agora bleef vanaf die tijd wel dienst doen als marktplein en plaats van publieke discussies.
  De mensen zaten waarschijnlijk op houten banken en brachten hun lunchpakket (brood en wijn)   mee naar de Pnyx. Het is zeer waarschijnlijk dat het de aanwezigen vrij stond te gaan zitten waar   zij wilden en zich niet districts- of ‘partijgewijs’ groepeerden. Aansluitend werd een van de   dagelijkse zittingen van de Raad van 500 (Boulè) gehouden. De rest van de burgers kon nog wat napraten of een halve dag werken tenminste als ze in de buurt woonden.


Omstreeks 400 v. Chr. werd het presentiegeld ingevoerd. Volgens Aristoteles was dit om de teruglopende belangstelling op te vangen. De vergoedingen schijnen het juiste effect gehad te hebben, want een paar jaar later horen we in een van de komedies van Aristofanes dat nu het touw met de rode verf gebruikt moest worden om de menigten bij de ingang tegen te houden, terwijl het in de 5e eeuw mogelijk werd gebruikt om de mensen de vergaderplaats in te jagen! Waarschijnlijk werd aan de eerste 6000 mensen (het quorum) presentiegeld betaald, hetgeen gedrang het rumoer bij de ingang van de Pnyx zal hebben veroorzaakt. In de tijd van Aristoteles betaalde men 1 à 1,5 drachme uit en daarmee werd een halve dag inkomstenderving redelijk gecompenseerd. (het dagloon was 1,5 à 2,5 drachme).

Het democratisch ideaal van de Atheners was een politiek stelsel (politeia) waarin gewone burgers als politiek mondig werden beschouwd. Om een politiek oordeel te vellen en over wetsvoorstellen te stemmen, hoefde je geen vakman (beroepspoliticus) te zijn. zie ook: Cornelius Castoriadis, 'Het probleem van de hedendaagse democratie'

Iedere burger, geleerd of niet, rijk of arm had gelijk recht van spreken: isègoria als om de publieke zaak ging. Isègoria werd beschouwd als hoeksteen van de democratie. Hoewel vele burgers die de Volksvergadering bezochten dit recht nooit feitelijk uitoefenden, betekende dat de houding van passieve bijval of verwerping van voorstellen, veranderde in één van actief luisteren naar en het beoordelen van soms ingewikkelde concurrerende argumenten.

Burgers werden door isègoria (gelijk recht van spreken) actief betrokken bij de politiek die daardoor een belangrijke bron van zingeving werd. Zij werden gedwongen de verschillende alternatieven die hen werden voorgelegd af te wegen. Zo werd de Volksvergadering een forum van collectieve besluitvorming en verantwoordelijkheid. Dit had tot gevolg dat wetten als moreel bindend werden ervaren.

De Atheners kenden geen scheiding der machten als bescherming van de burger tegen de staat, omdat er feitelijk geen verzelfstandigd staatsorgaan en ook geen tegenstelling tussen burgers en "staat" bestond. Zoals Lodewijk XIV kon zeggen: "De staat, dat ben ik", konden de burgers van Athene met recht zeggen: "De staat, dat zijn wij".

De legitimeringproblemen waar de parlementaire democratie mee worstelt, deden zich evenmin voor. Wij kiezen vertegenwoordigers op basis van een partijprogramma waar we ons meestal maar gedeeltelijk in kunnen vinden. Zij konden de ene keer een voorstel van een bepaalde spreker aannemen en een ander keer een voorstel van dezelfde spreker afwijzen. Op die manier hoefden zij niet alles op één kaart zetten door langere tijd (4 jaar) de macht in handen van een bepaalde politieke elite te geven.

Het door Perikles (de invloedrijke redenaar en talrijke malen herkozen generaal, die stierf in 429) verwoordde ideaal, dat democratie een regering van velen is, kwam in de praktijk redelijk tot uitdrukking. Zeer waarschijnlijk vormden stedelijke handwerklieden en handelaren naast kleine boeren het grootste deel van de bezoekers van de Volksvergadering, zoals zij ook het talrijkst in de gehele stad waren.

Toen vanaf het einde van de 5e eeuw, de thètes (burgers behorend tot de laagste inkomensklasse) op het publieke toneel verschenen, werd het politieke stelsel door de geleerden als een radicale democratie beschouwd, bijvoorbeeld door Aristoteles die zelf bepaald geen voorstander van deze ‘extreme’ vorm van democratie was. Omdat uit hun gelederen de roeiers op de oorlogsschepen werden gerekruteerd vormden de thètes, in het bijna permanent op oorlog ingestelde Athene, een belangrijke "klasse."

507 Overwinning van de democratie. Hervormingen van Kleisthenes: indeling van Athene in districten, wijken en buurtschappen (demes)
490Slag bij Marathon: Perzische opmars wordt door de Atheners tot staan gebracht.
480De Perzen worden beslissend bij Salamis en Plataeae door de Atheners en hun bondgenoten verslagen.
471Ostracisme (verbanning voor 10 jaar) van Themistokles, de belangrijkste militaire en politieke leider tijdens Perzische oorlogen.
462Hervormingen van Efialtes, waardoor onder meer de Areopagos (Raad van Toezicht, bestaande uit ex-ambtenaren) veel macht verloor.
450Presentiegeld voor leden van de Raad van 500 en juryleden
443Ostracisme van Thucydides de laatste opponent van Perikles.
431Begin van de Peloponnesische oorlog tegen Sparta en zijn bondgenoten.
430De pest breekt uit en zal uiteindelijk de dood van een derde van de Atheners tot gevolg hebben, waaronder waarschijnlijk Perikles die een jaar later overlijdt (429)
428Revolte der Mytileners op Lesbos. Na herroeping van een besluit in de Volksvergadering kan ternauwernood verhinderd worden dat alle mannen worden vermoord.
415Expeditie naar Sicilië na verhitte debatten in de Volksvergadering, waarbij bijna de gehele vloot van Athene wordt vernietigd (413)
411Eerste oligarchische revolutie: dictatuur van 30 mannen.
410Herstel van de democratie.
406Slag bij Archinusae, 8 generaals worden, in strijd met de wet, collectief ter dood veroordeeld voor het laten verdrinken van medestrijders, ondanks het verzet van Sokrates, die (waarschijnlijk) de bewuste Volksvergadering voorzat.
404Eind van de Peloponnesische oorlog. Athene verliest al haar kolonies. Tweede oligarchische revolutie: dictatuur van 30 mannen.
403Herstel van de democratie en invoering van presentiegeld voor aanwezigheid op de Volksvergadering.
399Proces tegen Sokrates, die onder meer beschuldigd wordt van het bederven van de jeugd.
357Athene raakt in oorlog met de Macedoniërs.
351Demosthenes houdt zijn eerste ‘Filippica’ (anti-Macedonische rede).
338Athene verliest haar onafhankelijkheid door de nederlaag tegen Filip van Macedonië bij Chaerona.
335Grafè paranomon (aanklacht tegen onwettig besluit) treft het voorstel van Hyperides om alle slaven burgerrechten te verlenen.
322Atheense democratie wordt vernietigd en Athene ingelijfd bij Macedonië. Demosthenes en Aristoteles sterven.

185 jaar democratie in Athene

 

De voorbereiding van de Volksvergadering door de Raad van 500, de Boulè

"Er bestaat een vierde vorm van democratie waarin allen in vergadering bijeenkomen om over alle zaken besluiten te nemen en waarin ambtenaren geen besluiten nemen, maar alleen besluiten voorbereiden (pro-anakrinein). Deze vorm, die in onze visie overeenkomt met dictatoriale oligarchie en tirannieke monarchie, kenmerkt ons huidige politieke stelsel," Uit: ARISTOTELES, Politikoon, boek IV (1298a29-32)

Een van de belangrijkste hervormingsmaatregelen van Kleisthenes (508/7) was de geografische indeling van Attica in 10 districten (filai), 30 wijken en 159 buurtschappen (demes). Hiermee kwam geleidelijk aan een eind aan het standensysteem (inkomensklassen) dat Athene tot dan toe had beheerst en dat de rijken een bevoorrechte positie in staatsaangelegenheden had gegeven. Voortaan werden burgers niet meer aangeduid als leden van een bepaalde familie, maar als inwoners van een bepaalde regio die een politieke eenheid vormden.

Na afname van de invloed (ca. 462) van de traditionele Raad van Toezicht (Areiopagos) werd de Raad van 500 de belangrijkste adviesgroep van de ‘staat". Het was een ambtelijk orgaan dat bestond uit 500 vrijwilligers, ouder dan 30 jaar, uit elk der 10 districten van Attica 50 man.

Iemand kon maximaal twee, niet aaneensluitende jaren, dienen. Bij toerbeurt fungeerden de 50 "vertegenwoordigers" van een bepaald district (prytanen) als presidium. Het "politiek jaar" was daartoe ingedeeld in 10 perioden van 35 of 36 dagen, de prytanie. Uit hun midden werd door loting een voorzitter van de dag (epistates ton prytaneon) aangewezen die de dagelijkse Raadsvergaderingen en de Volksvergadering voorzat; later (tussen 403-379) de gekozen voorzitter van de 9 proedroi (door het lot gekozen uit de 450 leden van de Raad van 500 die niet tot de prytanen van betreffende prytanie behoorden).

COMMENTAAR:
In de Boulè (Raad van 500) zaten burgers per regio in evenredigheid met aantallen bewoners, niet om hun regionale belangen te behartigen, zoals ze dat konden doen in hun buurtvergaderingen, maar om een brede afspiegeling van de bevolking te vormen. In deze zin waren ze representatief voor de gehele Atheense burgerij.
Ons vertegenwoordigend stelsel, dat meent, dat het volk zijn soevereiniteit aan parlementariërs kan delegeren, die namens hen spreken, zouden de Atheners als vervreemding van hun isègoria (gelijke recht van spreken) en daarmee als ontkenning van hun politieke vrijheid ervaren hebben.

De Volksvergadering kon alleen zaken in bespreking nemen die door de prytanen op de agenda waren geplaatst en dat waren uitsluitend zaken die in de Raad van 500 tot een voorbereidend voorstel, probouleuma hadden geleid. Het kon gaan om een concreet uitgewerkt voorstel of om een ‘open’ voorstel, dat een bepaalde kwestie aan de Volksvergadering voorlegde. Bij verplichte vergaderingen kon men zonder discussie in de Raad tot behandeling overgaan. In zulke gevallen stelde de Volksvergadering een voorbereidend voorstel voor wetgevende juryleden (nomothètai) op. Als er via een Raadsvoorstel over een onderwerp werd gedebatteerd kon er ter plekke een alternatief (concurrerend) voorstel worden ingediend.

De Volksvergadering kon de boulè bovendien altijd opdragen een punt op de agenda te plaatsen.

Het was voor een ‘politicus’ echter niet altijd mogelijk om een motie over een bepaald onderwerp in de Volksvergadering in te dienen. Als dat niet door de Raad was geagendeerd, moest hij buiten de periodes dat hij zelf in de Raad zat iemand in de Raad zien te vinden die zijn voorstel wilde lanceren (eerst in de Raadsvergadering en vervolgens in de Volksvergadering).

Vele besluiten waren echter bekrachtigingen van Raadsvoorstellen al of niet gewijzigd (geamendeerd). Ongeveer de helft van de besluiten waren bekrachtigde Raadsvoorstellen, de andere helft ervan waren voorstellen uit de Vergadering, óf als antwoord op een open Raadsvoorstel óf als alternatief voor een concreet Raadsvoorstel.

Vier dagen voor een zitting werd de agenda verspreid en op de dag zelf werd (op voor ons nog onbekende wijze) aangekondigd dat er die dag een zitting van de Volksvergadering gehouden werd. Nadat de Raad een korte zitting om de proedroi te kiezen had beëindigd, begon de zitting vroeg in de morgen. Bij de ingang kregen alle bezoekers die de burgerstatus hadden een ‘toegangsbewijs’ (symbolon) van de een der 30 ‘suppoosten’ (syllogeis tou demou), gerekruteerd uit de Raad van 500, drie uit elk district. Als het presentiegeld werd uitbetaald na de zitting leverde men zijn ‘toegangsbewijs’ weer in.

De Raad van 500 had ook een groot aantal beleidsuitvoerende taken, waaronder het toezicht op het functioneren van Raadsleden en overige ambtenaren. Zij had zelfs het recht om als een rechtbank te functioneren en een ambtenaar te vervolgen (eisangelia eis tèn boulèn). De Raad hield de openbare uitgaven bij (in samenwerking met ander ambtelijke colleges) en had de dagelijkse verantwoordelijkheid voor buitenlands beleid (bijvoorbeeld: het ontvangen van gezanten). Ook konden raadsleden kleinere boetes opleggen en mensen in voorarrest nemen (politiefunctie) De Volksvergadering kon de Raad machtigen bepaalde zaken wettelijk te regelen of door haar aangenomen wetten te amenderen. Dit vond met name plaats in de 5e eeuw, toen het aantal zittingen van de Volksvergadering terugliep.

COMMENTAAR:
De Boulè was een zeer belangrijk orgaan voor het functioneren van de Volksvergadering-democratie in Athene. Ik denk dat een directe democratie, zonder een dergelijk wetvoorbereidend orgaan, nauwelijks kan werken. Een groot gevaar is de ontaarding ervan in een bureaucratisch lichaam, waarin een elite van beroepspolitici de agenda’s bepaalt en daardoor particuliere belangen kan doorzetten. Men kende ook geen president of burgemeester als hoogste leider van het uitvoerend ambtelijk apparaat en de Atheners zouden de macht van de Amerikaanse president als autocratisch en gevaarlijk beschouwd hebben.

De Atheners hebben concentratie van uitvoerende macht kunnen voorkomen door hun systeem van loting, de korte ambtstermijn. En het feit dat de leden (minimaal 30 jaar) vóór en na hun ambtstermijn verantwoording moesten afleggen en aangeklaagd konden worden wegens onfatsoenlijk bestuur. Dat zal er zeker wel voor gezorgd hebben dat louter enthousiasme onvoldoende was om tot het ambt toegelaten te worden.

De ene periode werd je door je medeburgers ‘geregeerd’, een volgende periode ‘regeerde’ je over je medeburgers. De Atheense burgers waren dus niet alleen op wetgevend, maar ook op beleidsvoorbereidend en uitvoerend terrein de baas in en over hun ‘staat’.


Aard en procedure der zittingen van de Volksvergadering

Er werden tot het midden van de 4e eeuw 10 verplichte vergaderingen (ekklesia kyria) per jaar (1 per prytanie) gehouden en daarnaast zoveel gewone vergaderingen als er men nodig achtte. Het is echter niet bekend hoeveel zittingen er feitelijk werden gehouden buiten de verplichte zittingen, omdat de Volksvergadering behalve politieke besluiten vaak vonnissen moest wijzen in politieke processen (die pas vanaf ca. 355 naar speciale rechtbanken verhuisden). In dergelijke bijeenkomsten waren de verhoren het enige agendapunt. Vanaf ca. 355 werd een vast aantal van 3 zittingen per prytanie en 10 jaar later 4 per prytanie gehouden, waaronder spoedvergaderingen (ekklesia synkletos) die in noodsituaties op korte termijn (binnen 4 dagen, soms via een noodwet) bijeengeroepen werden.

De zittingen van de Volksvergadering kenden een vaste volgorde van activiteiten:

1. De openingsceremonie bepaalde dat er een varken geslacht moest worden en het bloed ervan rondgesprenkeld moest worden om de vergaderplaats te zuiveren. Dan werd er een gebed voorgedragen door de ‘omroeper’ (keryx) en een vloek uitgesproken over elke spreker die het volk zou misleiden.

2. Vervolgens werden alle concrete Raadsvoorstellen (probouleumia) voorgelezen en aan een vóórstemming (procheirotonia) onderworpen, waar consensus gold; was er één stem tegen dan bleef het betreffende voorstel op de agenda gehandhaafd.

3. Vervolgens werd het eerste agendapunt behandeld en vroeg de ‘omroeper’: "Wie wenst er het woord?" (Aanvankelijk luidde het "Wie van de 50+ers wenst het woord?" En als die hun zegje hadden gedaan, werd er gevraagd: "Wie wenst er het woord?").

4. Vervolgens werd er over het voorstel gestemd door middel van hand opsteken en de stemverhouding werd geschat. Eerst moesten de ja-stemmers de hand opsteken en vervolgens de nee-stemmers; de proedroi maakten dan een schatting van het resultaat. Men kon zich onthouden van stem, maar het schijnt dat het aantal onthoudingen niet werd geschat. Iedere burger kon (onder ede) een herstemming afdwingen.

Een opvallend gebruik was, dat direct belanghebbenden bij een besluit over een bepaalde kwestie niet mochten meestemmen! [zie Aristoteles, Politica (Politikoon), 1330a20]

5. Tenslotte werd het besluit opgeschreven, op papier of in steen als het volk erop aandrong door de secretaris van de Raad die ook het archief bijhield en aanvankelijk voor één prytanie werd gekozen, maar vanaf ca 365 werd er een apart bureau ingesteld en werd de secretaris voor een jaar uit alle Atheners gekozen.

Op een zitting werden er circa 9 onderwerpen behandeld. Per onderwerp konden meerdere besluiten genomen worden. Na de stemming ging men over tot het volgende agendapunt. Als de agenda was afgehandeld sloten de proedroi de vergadering.

COMMENTAAR:
De gewoonte om direct belanghebbenden niet te laten meestemmen speelde bijvoorbeeld als er een voorstel werd gedaan om oorlog aan de grens van Athene te voeren. De bewoners van betreffende wijken werden niet voor het ‘onmogelijke’ dilemma gesteld om een keuze tussen hun direct eigen belang en het publiek belang te maken.

Hoe zouden wij ertegen aan kijken, als bijvoorbeeld bij de huidige problemen rond beperkingen van de visvangst op de Noordzee, de vissers niet zouden mogen meestemmen over besluiten dienaangaande of als de verdachten van de aanslag op 11 september door een internationaal gerechtshof en niet door een Amerikaans gerechtshof zouden mogen worden berecht?

Een bezwaarschrift of klacht bij een rechtbank wordt bij ons veelal als ‘niet ontvankelijk’ verklaard als de indiener ervan geen ‘direct belanghebbende’ is, waarmee we eigenlijk de betrokkenheid van burgers bij het algemeen belang frustreren.


Het debat en de sprekers, de rhètores in de Volksvergadering

"Atheners, ik denk dat jullie er veel aan gelegen is als duidelijk werd welk beleid het beste voor de stad zou zijn inzake de kwesties die jullie nu bediscussiëren. Als dat zo is, luister dan met gespitste oren naar hen die bereid zijn jullie te adviseren. Jullie kunnen dan enerzijds een goed doordacht, voorstel aanhoren en overnemen en anderzijds simpelweg het beste uit de talrijke suggesties kiezen, aangezien meerdere sprekers spontaan op goede ideeën komen, waarvoor ik jullie gelukkig prijs."
Uit: DEMOSTHENES, Eerste Olynthische Rede, 1.1 (in de Volksvergadering, zomer 349) [bewerkte vert. v. A. Geerebaert]

Iemand die zich aandiende om het spreekgestoelte te betreden: rhètor of demagogos, kreeg een krans op het hoofd als teken van waardigheid (net als een ambtenaar). Hij moest wel over een luide en krachtige stem beschikken om de aandacht van 6000 man in de open lucht te trekken en vast te houden. De anekdote van de jonge Demosthenes die met kiezelsteentjes in de mond over de golven zijn zwakke stem oefende, getuigt hier ongetwijfeld van.

Een spreker was verantwoordelijk voor wat hij voorstelde of zei. Hij kon bijvoorbeeld zwaar bestraft worden als hij een voorstel deed dat strijdig was met een bestaande wet (het spreken in de Volksvergadering was alles behalve een vrijblijvende zaak). De toespraken waren soms geïmproviseerd, soms al of niet met tekst voorbereid. Het is onwaarschijnlijk dat de teksten in hun geheel van papier werden gelezen (men had mogelijk een soufleur bij de hand).

Een kleine minderheid van de aanwezigen, geoefende (professionele en semi-professionele) sprekers, rèthores nam het woord om een voorstel in te dienen (ho grafon) en te verdedigen of aan te vallen (ho legon). Zij waren soms door zogenaamde ‘sofisten’, privé-leraren ‘spreken in het openbaar’ opgeleid (of in de school van Isokrates of in de Academie van Plato) en worden door de historici aangeduid als de ‘politici’. De debatten werden door hen gedomineerd,. Er waren in de Volksvergadering wel zo’n 100 man die zich als spreker opwierpen, maar echte doorgewinterde ‘politici’ een 20-tal. (In de periode van 403-322 wellicht 100, o.a. Demosthenes, Hyperides, Demades, Lykourgos, Aeschines)

COMMENTAAR:
Wat zou het teweeg brengen als onze beroepspolitici (ministers of parlementariërs) een wetsvoorstel in een zaal met 6000 kritische burgers zouden moeten verdedigen tegenover iemand uit het publiek die ter plekke een gedegen tegenvoorstel bepleit, waarna het eindoordeel door de aanwezige stemgerechtigde burgers zou worden geveld?
Dan zouden ze, denk ik, met veel betere argumenten dan nu vaak het geval is naar voren moeten komen, al was het alleen maar om het feit dat ze er niet op kunnen vertrouwen dat hun voorstel door een coalitie wordt gesteund.
Bovendien zou het kunnen gebeuren dat de indiener z’n voorstel later nog eens moet verdedigen voor een jurypanel van 2501 leden die het alsnog zouden kunnen wegstemmen, als zijnde strijdig met een bestaande wet. (waarbij hij een forse boete en verlies van burgerrecht riskeerde)

De ideale spreker, idiotès (deze term, waarvan ons woord idioot is afgeleid, duidde ook denigrerend burgers aan die zich onthielden van politieke activiteit) was echter de eenvoudige man (amateur-politicus) die openhartig en zonder omhaal sprak. Het was een burger die zo nu en dan op welsprekende wijze het woord nam. De Atheners wantrouwden de professionele ‘politici’ (politeuomenoi), redenaars die bij elke gelegenheid het spreekgestoelte betraden, vaak om een slaatje uit hun politieke optreden te slaan. Ze waren bang misleid te woorden door hun ‘mooie’ woorden. Vandaar dat de term rèthor (redenaar) een negatieve bijbetekenis had gekregen. Aan de andere kant werden sprekers die zich onderscheidden door het regelmatig doen van (goede) voorstellen die het algemeen belang dienden, beloond; soms werd daarvoor een gouden kroon uitgeloofd. Zo was Demosthenes, genomineerd voor een gouden kroon, er trots op dat hij voor een bepaalde periode als redenaar de erkende politieke leider van Athene was.

Er was natuurlijk geen debat in de vorm van een dialoog in een vergadering van 6000 mensen mogelijk. Sprekers richtten zich tot het ‘publiek’ dienden een motie in, verdedigden haar, andere sprekers of vielen haar aan en het ‘publiek’ stemde erover. Maar in feite ging het er veel levendiger aan toe. Het publiek reageerde met applaus, ‘boe’-geroep of (hoon)gelach. Het interrumperen gebeurde in de regel spontaan, maar het gebeurde ook dat een persoon of een groepje vragen stelde of protesteerde. Zo ontstonden er toch wel spontane dialogen tussen sprekers en mensen uit het publiek. Onervaren redenaars werden soms overschreeuwd en weggefloten, hetgeen Demosthenes ook een aantal malen in het begin van z’n "carrière" moest ervaren.

COMMENTAAR:
Als ik me een voorstelling van zo’n zitting van de Volksvergadering maak, verbaas ik me er wel erover dat zoiets niet in chaos ontaardde. Zesduizend man in de open lucht toespreken zonder microfoon, dat geloof je niet!
Onlangs hoorde ik een directielid van de Nederlandse Spoorwegen zeggen dat ze toch niet 3000 personeelsleden in vergadering bijeen kon roepen om het beleid ter discussie te stellen. Dan denk ik: "Ach Mevrouw, zou dat niet kunnen met de moderne geluidsapparatuur? De Atheners deden het met succes zonder die faciliteiten met het dubbele aantal mensen."
Aan zulke vergadersituaties kleven natuurlijk tegelijkertijd nadelen. Als 10% van de 3000 aanwezigen het woord zou willen nemen in 4 uur vergadertijd, zou een ieder gemiddeld nog geen minuut spreektijd hebben. Dit is natuurlijk een theoretische situatie, maar toch is een brede, actieve participatie dan niet goed mogelijk.
Je zou om participatieproblemen te ondervangen natuurlijk gebruik kunnen maken van moderne vergadertechnieken, zoals besprekingen in deelgroepen met rapporteurs naar de plenaire vergadering en een goede voorbereidingscommissie (zoals de prytanen van de Boulè)


De bevoegdheden van de Volksvergadering

Na de twee oligarchische revoluties, die van 411 (dictatuur van 400 mannen) en die van 404 (dictatuur van 30 mannen) werden er enkele hervormingen in het democratisch bestel ingevoerd. Er werd een onderscheid gemaakt tussen wetten (nomoi), besluiten met een algemeen karakter en besluiten (psèphismata), besluiten met een individueel karakter.

 
TIJDELIJK
PERMANENT
ALGEMEEN

WET:
"40 roeischepen worden uitgerust en alle ‘klassen’ tot de leeftijd van 45 jaar worden opgeroepen om ze te bemannen en daartoe worden 60 talenten belasting geheven"

WET:
"Ieder die tracht de democratie omver te werpen of de Atheense gewapende macht te verraden of tot het volk te spreken na omgekocht te zijn, wordt vervolgd".

INDIVIDUEEL
BESLUIT:
"Demosthenes wordt geëerd met een gouden kroon".
BESLUIT:
"Er worden burgerrechten toegekend aan Dionysios I van Syracuse en al z’n opvolgers".

De bevoegdheid om wetten aan te nemen kwam na de hervormingen van 403 in handen van een jurypanel, nomothètai, een college van 501 of 1001, door het lot aangewezen mannen boven de 30 jaar, van de 6000 die elk jaar de Heliastische eed hadden gezworen. Uit deze 6000 ‘gezworenen’ werden ook de jury’s voor de Volksrechtbanken ingeloot.

De wetgevingsprocedure verliep als een rechtszaak. De indiener van het voorstel tot wetswijziging komt naar voren als beschuldiger van de bestaande wetten. Nadat hij heeft gesproken is het de beurt aan de vijf door de Vergadering gekozen verdedigers van de bestaande wet. Daarna beslissen de nomothètai door middel van hand opsteken. Wetgeving schijnt altijd het karakter van het veranderen van een bestaande wet gehad te hebben, hetgeen samenhangt met de vijandelijke aard van de procedure, ieder wetsvoorstel werd gezien als beschuldiging tegen een bestaande wet.

Een voorstel om een bestaande wet te veranderen moest voor het Monument voor de ‘Eponimische Helden’ op de Agora gepubliceerd worden`, opdat alle burgers in staat werden gesteld hun zegje erover te doen.

De Raad van 500 maakte de dagagenda voor de zitting van de Volksvergadering, die de nomothètai benoemde, op. Zij legde het nieuwe voorstel voor aan de vergadering. Er moet steeds sprake zijn geweest van een of meer open wetsvoorstellen (probouleumata). Verder had de Raad een speciale wetgevende secretaris, hetgeen aangeeft dat discussie over nieuwe wetten zowel plaats vond in de Raad van 500 als in de Volksvergadering.

Een bijeenkomst duurde niet langer dan een dag; daarom ligt het voorde hand dat er meerdere voorstellen per zitting werden behandeld. De nomothètai werden voor hun diensten betaald; waarschijnlijk kregen ze een zelfde vergoeding als de juryleden in de Volksrechtbanken.

COMMENTAAR:
Er zijn onderzoekers die menen dat de democratie vanaf de vierde eeuw is afgeremd en dat de macht van de Volksvergadering met name door het instituut van de Wetgevende jurypanels en Volksrechtbanken werd aangetast.

Critici voeren hiertegen, mijns inziens terecht, aan dat deze instellingen door hun samenstelling zeker een goede dwarsdoorsnee van de Atheense burgers vertegenwoordigen en derhalve de soevereiniteit van het volk waarborgden
.

De Volksvergadering had na deze hervormingen wel het recht om te bepalen welke zaken naar de nomothètai werden doorverwezen en ook, hoewel nu de begroting voor de verschillende ‘ministeries’ bij wet geregeld werd, om bijzondere belastingmaatregelen te treffen.

De beslissingen in de Volksvergaderingen vielen in drie soorten uiteen:

1. Besluiten (psèfismata)
Wij zijn bekend met 666 van de circa 30.000 besluiten, die er in de periode 403-322 werden uitgevaardigd, waarvan er 480 in steen overgeleverd zijn.
Meer dan de helft (362) betreft het verlenen van het burgerschap, bijvoorbeeld aan immigranten en eretitels, bijvoorbeeld aan hen die tijdens voedselschaarste gratis voedsel uitdeelden of aan hen die regelmatig goede voorstellen in de Volksvergadering deden (een gouden kroon ter waarde van circa f. 25.000 [1000 drachmen] of de titel ‘beste spreker van het jaar’).
Ruim een kwart (192) betreft buitenlandse politiek en oorlogszaken: oorlogs- en vredesverklaringen, verdragen met staten, mobilisaties, financiering van expedities, bevelen aan generaals te velde, zenden van boodschappers.

De rest betrof religie en festivals [5%], de wetgeving (benoeming nomothètai) en de administratie van de rechtsspraak (doorverwijzing politieke aanklacht naar de Volksrechtbank) [3%], financiën en publieke werken (de begroting werd bij wet geregeld) [2,5 %] en procedures in de Volksvergadering zelf [2,5 %],

Er werden, met uitzondering van die betreffende de graanvoorraden, geen besluiten op economisch terrein genomen bijvoorbeeld aangaande de zilvermijnen, manufactuur, landbouw of handel; ook niet aangaande de huur van publiek eigendom, stadsplanning of onderwijs. Gedeeltelijk viel de economische politiek toe aan de raad van wetgevers: mijnbouwwetten en handel met het buitenland. De Raad van 500 verleende in samenwerking met Veilingraad (poletai: 10 door het lot gekozen ambtenaren, uit elk district één) de mijnbouwconcessies.

Athene kende dus grotendeels een "liberale markteconomie". Er werden nooit serieuze voorstellen door de demos gedaan om privé-eigendom te socialiseren (behalve een ironisch plan van Aristofanes, gelanceerd in één van zijn komedies).

COMMENTAAR:
Uit de onderzoekingen van Josiah Ober in zijn boek Mass and Elite in Democratic Athens (1990) blijkt, dat het Atheense volk een zodanige politieke macht over de economische elites uitoefende, dat deze in de 4e eeuw gedwongen waren aanzienlijke financiële bijdragen te leveren aan de gemeenschapsvoorzieningen via belastingen, moreel verplichte bijdragen aan religieuze en culturele festiviteiten en hoge boetes, opgelegd door de Volksrechtbanken. zie ook: Josiah Ober, 'Openbare redevoeringen en de macht van het volk in democratisch Athene'

Als we zien hoe het volk er tegenwoordig via de parlementaire democratie er steeds minder in slaagt om superwinsten af te romen ten behoeve van de publieke sector. Als we zien hoe topmanagers en aandeelhouders zichzelf ongehinderd kunnen verrijken en hoe men zich laat afschepen door (sociaal-democratische) politici die dit in woorden scherp veroordelen, maar er niets tegen ondernemen, verdient het Atheense model alleen daarom al groot respect.

2. Vonnissen (kriseis)
Deze hadden waarschijnlijk uitsluitend betrekking op politieke processen, zoals de zogenaamde eisangelia eis ton demon, (aanklacht ten overstaan van het volk wegens hoogverraad) als het ging om poging tot een coup of omkoping, meestal van een generaal of belangrijke ambtenaar. Als zo’n aanklacht tot een proces leidde, werd dit in de regel doorverwezen naar een Volksrechtbank.

In het eerste driekwart van de 5e eeuw werd het schervengericht (ostracisme) toegepast. Elke verplichte zitting van de 6e prytanie werd gevraagd wie er behoefte had aan een verbanning. Als er een meerderheid voor stemde, kon ieder de naam van een gehate generaal/redenaar op een potscherf schrijven en degene op wie de meeste stemmen werden uitgebracht, moest voor 10 jaar de stad verlaten, wel met behoud van bezittingen en burgerrechten.

Het schervenrecht werd "opgevolgd" door de grafè paranomon, waarbij men indieners van onwettige besluiten kon aanklagen. Het eigenlijke proces werd dan voor een Volksrechtbank, dikasterion gevoerd. Elk besluit van de Volksvergadering kon op deze manier tenietgedaan worden. Ongeveer 10% van de besluiten werd in de 4e eeuw aangevochten door zo’n ‘beroepsprocedure’. Zo’n proces duurde een volle dag en kostte de staat veel meer presentiegeld dan een zitting van de Volksrechtbank die uit 500 of uit enkele veelvouden daarvan + 1 (501, 1001, 1501 enz.) juryleden bestond. Toen de Atheense "staat" in 355 failliet was, werd men gevoelig voor Aristoteles’ voorstel (gedaan in z’n boek Politica) om de "radicale democratie door een meer gematigde vorm te vervangen". Men beperkte het aantal zittingen van de Volksvergadering en hield geen rechtszittingen meer.

3. Verkiezingen (hairesiai).
Belangrijke functionarissen die een bepaalde specialistische deskundigheid vereisten, zoals legercommandanten (stratègoi) en financiële experts (schatkistbewaarders) werden in een speciale zitting van de Volksvergadering, die in het voorjaar werd gehouden, middels hand opsteken gekozen. Het kiezen van de overige ambtenaren vereiste een Raadsvoorstel.

COMMENTAAR:
Hoewel de Atheners verkiezingen in principe als ondemocratisch beschouwden, wilden zij zich kennelijk en mijns inziens terecht in levensbedreigende operaties en bij technisch ingewikkelde geldzaken niet door amateurs laten leiden.
Onze moderne maatschappij kent voor het benoemen van ambtenaren sollicitatieprocedures, hetgeen mij een goede methode voor uitvoerende deskundigen lijkt. Maar voor uitvoerende functies die geen specifieke deskundigheden vereisen, vind ik loting uit vrijwilligers met de Atheners een democratische en eerlijke methode.
De recente geschiedenis leert, dat bijvoorbeeld acteurs, schrijvers en elektriciens het als president (in feite een niet gespecialiseerde uitvoerende ambtenaar) niet per se slechter doen dan hoogopgeleiden en specifiek geschoolden.


De politieke rol van de Volksrechtbanken, de Dikasteria

"Ik zal mijn stem in overeenstemming met de wetten en de decreten die door de Volksvergadering en de Raad van 500 zijn vastgesteld uitbrengen, maar indien er geen wet bestaat zal ik trouw aan mijn gevoel voor wat het meest juist is, zonder gunst of vijandschap stemmen. Ik zal alleen stemmen over zaken die de aanklacht betreffen en ik zal onpartijdig en even goed naar aanklagers als verdedigers luisteren."

De Heliastische Eed, vertaald uit: HANSEN, The Athenian Democracy in the Age of Demosthenes, 1999

De Volksrechtbanken voerden voor een belangrijk deel politieke processen, maar dan in de positieve betekenis van de term. Zij hadden zowel een uitvoerende, als een wetgevende functie. Haar uitvoerende functie bestond uit een permanente controle van het ambtenarenapparaat. Zij had namelijk de bevoegdheid om kandidaat ambtenaren te onderwerpen aan een ‘antecedentenonderzoek’ (dokimasia). Dit was echter een formaliteit en schijnt nauwelijks tot afwijzing in een functie geleid te hebben.

Belangrijker was de verantwoordingsprocedure na de ambtstermijn, euthynai waaraan alle ambtenaren van hoog tot laag werden onderworpen. Eerst werden rapporten over het functioneren van de betrokkene opgesteld en vervolgens had iedere burger het recht om hem aan te klagen wegens vermeend misbruik van zijn functie. Deze burger vervulde dan de rol van openbare aanklager en de verdachte ambtenaar moest zich zelf verdedigen. (men mocht zich niet door een advocaat laten vertegenwoordigen in de Atheense rechtspraak)

Zoals we eerder al opmerkten, kon tegen een generaal of hoge ambtenaar die van corruptie of hoogverraad werd verdacht, een speciaal proces op grond van een eisangelia worden aangespannen. Vanaf ca. 355 werd deze procedure grotendeels uit handen van de Volksvergadering genomen en vrijwel geheel en al gevoerd in de Volksrechtbanken.

Het belangrijkste politieke wapen van de Volksrechtbanken was echter de vervolging van een indiener van een ‘onwettige’ motie: de grafè paranomon. Dit was een politiek proces gevoerd in de Volksrechtbank tegen de indiener van een wetsvoorstel dat strijdig was met een bestaand besluit of een staatsgevaarlijke besluit.

Een besluit kon:

1. formeel (procedureel) onwettig zijn, bijvoorbeeld als het werd ingediend door iemand zonder burgerrechten of als er geen openbare aankondiging was gedaan van het besluit of als er geen probouleuma (ontwerpbesluit) voorlag.
2. materieel onwettig zijn, bijvoorbeeld: een doodstraf kon niet grondwettelijk zijn, omdat deze straf niet zonder een proces (voor het Areopagoshof) kon worden opgelegd
3. het algemeen belang schaden, bijv. door het verlenen van eretitels en voorrechten aan personen die dat niet verdienden.

De procedure begon met een klacht (hypomosia) in de Volksvergadering onder ede dat een besluit onwettelijk was. Wanneer hij werd ingediend na de stemming over een besluit werd dat opgeschort totdat de Volksrechtbank een oordeel had geveld. Als hij vóór de stemming erover werd ingediend en niet gehonoreerd door de Volksrechtbank was het besluit van kracht. Het werd dus niet terugverwezen voor stemming naar de Volksvergadering(!) Degene die de eed had gezworen trad op als aanklager en moest z’n klacht schriftelijk voorleggen aan de thèsmothètai, anders werd hij gestraft met een boete van 1000 drachme en het verbod om ooit nog een grafè paranomon aan te spannen. Als de beschuldiging stand hield kon de indiener van het gewraakte besluit met een straf van 1000 drachme en het verlies van burgerrechten gestraft worden. Als er na één jaar een grafè paranomon ingediend werd, werd het betreffende besluit opgeheven zonder dat de indiener ervan bestraft werd.

In de periode 403-322 weten we dat de procedure in ieder geval 35 keer werd gehanteerd. Vrijwel iedere ‘politieke leider’ moet minstens een maal in z’n carrière onderworpen geweest zijn aan de procedure. In de periode 1803-1986 (184 jaar) heeft het Hooggerechtshof in de VS 135 keer een wet van het Congres ongeldig verklaard, een aantal dat in Athene in 20 jaar was bereikt. In Duitsland en Frankrijk is de naoorlogse toestand van Atheense proporties.

In de Volksvergadering was het debat ook nogal chaotisch, omdat meerdere sprekers het woord voerden en er meerdere punten op de agenda stonden. In de Volksrechtbank was er een hele dag voor één besluit uitgetrokken en waren er twee goed voorbereide partijen.

In de Volksvergadering werd bij hand opsteken gestemd en in de Volksrechtbank in het geheim (door middel van stemmuntjes). Daarom was de invloed van groepsdruk in de Volksvergadering veel groter. Thucydides zegt dat veel tegenstanders van de grote Siciliaanse expeditie in 415 gewoon te bang waren om openlijk tegen het populaire voorstel te stemmen en Aeschines insinueert dat degenen die de Volksvergadering leiden zich vaak hebben laten omkopen om de stemmen verkeerd te tellen (een beschuldiging in een passage waarin Aeschines de Volksvergadering kritiseert en zweert bij de gerechtshoven als een bolwerk van democratie.)

Tijdens de omverwerping van de democratie in 411 en 404 werd de procedure opgeschort. Door vele sprekers werd opheffing van de grafè paranomon beschouwd als opheffing van de democratie.

De helft van de overgeleverde 38 processen gingen over het verlenen van eretitels en het burgerschap, een logisch gevolg van het feit dat deze zaken in belangrijke mate de agenda’s van de Volksvergadering bepaalden. Maar de bedoeling van zo’n aanklacht was echter niet zozeer om het voorstel of de indiener ervan te treffen, maar degene die geëerd werd. Het was onderdeel van de pogingen om de politieke tegenstanders in diskrediet te brengen. Het meest beroemde voorbeeld is hier Aeschines’ grafè paranomon (na 6 jaar!) tegen Ksetifons voorstel om Demosthenes met een gouden kroon te eren, waar het er louter om ging de reputatie van de politieke tegenstander te bezoedelen. Middels een eretitel gaf de Volksvergadering een ‘motie van vertrouwen’ aan een politiek leider en werd dus de Volksrechtbank tot een politiek forum gemaakt dat een motie van vertrouwen of afkeuring uitsprak.

De succesvolle grafè paranomon tegen het voorstel van Hyperides die er, na de verpletterende nederlaag bij Chaeronea (338) tegen Filip van Macedonië, voor pleitte om alle slaven te bevrijden (met het argument dat ze nodig waren voor de verdediging van Athene), had natuurlijk wel grote politieke betekenis.

COMMENTAAR:
Ons systeem beschermt de vrijheid van volksvertegenwoordigers door politieke onschendbaarheid en daarmee ook onverantwoordelijk handelen, terwijl de Atheners via de grafè paranomon juist de isègoria van sprekers in de Volksvergadering inperkten om hen tot zelfdiscipline aan te zetten. Wij leggen de volle verantwoordelijkheid voor het aannemen van wetten bij het wetgevend orgaan, terwijl de Atheners er kennelijk vanuit gingen dat het volk nooit kon dwalen, mits een wetsvoorstel maar op juiste wijze aan haar werd voorgelegd. De Volksvergadering, wilde zich waarschijnlijk wapenen tegen corrupte sprekers (sykofantes) die zich lieten betalen om andermans voorstellen te verdedigen.

Een onmiskenbaar positief effect van de grafè paranomon, is dat op deze wijze overhaast genomen besluiten, even los van een meeslepend pleidooi van een ‘sluwe’ redenaar, konden worden heroverwogen. Hierbij konden voor een deel dezelfde burgers die als lid van de Volksvergadering hadden gestemd, zich nu voor de tweede keer als jurylid in de Volksrechtbank over het besluit beraden.

De Atheners hadden in de 5e eeuw in hun Volksvergadering enkele keren een "emotioneel" besluit met dramatische gevolgen genomen, bijvoorbeeld inzake de expeditie naar Sicilië (415) toen de het grootste deel van een enorme vloot verloren ging en na de slag bij Archinusae (406), toen de 8 generaals die verzuimd hadden Griekse drenkelingen te redden, in strijd met de wet, collectief ter dood veroordeeld werden. Ook werd eenmaal, in een extra zitting van de Volksvergadering, een drastisch besluit om de gehele bevolking van Mytilene op Lesbos (428) uit te moorden, teruggedraaid.

Het is niet onwaarschijnlijk dat het regelmatig gebruik van de grafè paranomon mede een antwoord was op dergelijke traumatische en ingrijpende collectieve ervaringen. Via de Volksrechtbanken had het volk een duidelijk wetgevende (toetsende) macht, een macht die tegenwoordig uitgeoefend wordt door een kleine elitegroep die in de Hooggerechtshoven in Europa en de Verenigde Staten (Supreme Court) wetten kan herroepen of door een club van bezadigde politici (senatoren) die het parlement kan dwingen z’n huiswerk over te doen.

 

Politieke structuur van Athene in de 4e eeuw v. Chr.

 

Nawoord

"Er kan bijna worden beweerd dat de politieke theorie werd uitgevonden om aan te tonen dat democratie, zelfbestuur door mensen, noodzakelijkerwijs ontaardt in bestuur door het gepeupel." [J. McClelland, The Crowd and the Mob: From Plato to Canetti, 1989]

Tot nu toe heeft het Atheense politieke model helaas weinig positieve weerklank gevonden. Over het algemeen functioneerde het stelsel meer als een negatief voorbeeld. Men veroordeelde het in burgerlijk liberale kringen als een vorm van regering door het gepeupel (net als Plato en Aristoteles) en oriënteerde zich liever op Sparta en Rome (o.a. Rousseau en Amerikaanse federalisten als Hamilton en Madison). Ook de socialistische bewegingen werden er, voor zover ik weet, nooit sterk door beïnvloed.

Wel schijnt het model de Sansculotten-beweging bij het besturen van de Parijse Secties (autonome wijken met bewonersvergaderingen) tijdens de Franse Revolutie geïnspireerd te hebben.

Het viel mij bij het lezen van teksten van moderne onderzoekers op, dat velen, ook zij die enthousiast over het democratisch systeem van de Atheners waren, het niet toepasbaar achtten op de schaal van een land (natiestaat).
C. B. Macpherson, een gezaghebbend politicoloog, merkt bijna terloops op:

"Het is duidelijk dat de meerderheid niet permanent kan regeren in een samenleving die groter is dan een stadsvergadering, (……) [The Real World of Democracy, 1969, p. 18]

Hier ontbreekt een argumentatie zelfs geheel en al!"

Zo stelt de baanbrekende historicus Moses Finley:

"Onder zulke voorwaarden [van een hiërarchische en bureaucratische samenleving – vert.] zou het absurd zijn om een vergelijking te maken met een kleine, homogene face-to-face maatschappij als Athene en te suggereren, zelfs te dromen dat we weer een Volksvergadering van burgers kunnen instellen als het hoogste besluitvormende orgaan in een moderne stad of natie." [Democracy, Ancient and Modern, 1984, p. 36]

In mijn ogen is dit een veel te sombere conclusie. Ten eerste kan Athene niet beschouwd worden als een homogene face-to-face maatschappij en ten tweede was Athene sociaal-politiek een behoorlijk complexe samenleving (zo waren er ca. 1200 ambtenaren).

Ian Budge is al niet optimistischer:

"Het Griekse model is vandaag de dag onwerkbaar en functioneerde in Athene meestal slecht." [The New Challenge of Direct Democracy, 1996, p. 26]

Hij baseert zich uitsluitend op één bron, oorspronkelijk uit 1933 (Bonner, R. J. Aspects of Athenian Democracy, 1967); hij negeert daarmee alle baanbrekende inzichten van (met name) de afgelopen 20 jaar in de klassieke Atheense democratie.

F. R. Ankersmit meent:

"In de directe democratie komt heel het volk bij elkaar om gezamenlijk bepaalde beslissingen te nemen. Zo ging het in het klassieke Athene, en zo gaat het nu nog in sommige Zwitserse kantons. Maar zodra een talrijke bevolking op grote afstanden van elkaar woont, kan dat uiteraard niet meer." [NRC Handelsblad, 17-12-1998]

Een merkwaardige conclusie! Er waren vele burgers uit de buitenregio’s van Athene die er regelmatig een halve dag lopen voor over hadden om de Volksvergadering te bezoeken. Tegenwoordig kan het probleem van afstanden door de snelle verkeersmiddelen (en de moderne media) natuurlijk nauwelijks een belemmering voor een wijk- of stadsvergadering zijn.

Het optimisme van een groeiend aantal mensen dat juist door de ontwikkeling van de massamedia een directe democratie nu voor het eerst op grote schaal mogelijk is, kan ik niet geheel delen. Ik zie bijvoorbeeld niet voor me hoe een massaal besluitvormend debat via internet in goede banen geleid kan worden.

Buurt-. wijk-, of stadsvergaderingen kunnen, behalve op lokaal niveau, ook heel goed functioneren als forum voor ‘brede maatschappelijke discussies’ en besluitvorming op landelijk niveau. Wat dat betreft, denk ik, dat het federatief beginsel waarmee de Sansculotten-leider Jean Varlet Frankrijk tot een Commune van Communes wilde omvormen en de eigentijdse ervaringen met het budget participatif in Porto Alegre (Brazilië) ons verder op het pad naar een werkbare directe democratie helpen dan digitale netwerken (‘tele-democratie’). Daar zullen we echter in volgende nummers aandacht voor vragen.

De Atheense democratie heeft ons

1.    in de Volksvergadering een vorm van directe democratie laten zien waarbij (op het niveau van een middelgrote stad) een levendig politiek debat werd gecombineerd met een soort referendum;

2.    in de volksrechtbanken en wetgevende jurypanels (nomothètai) een vorm van representatie laten zien, waarbij via het inloten van vrijwilligers een goede dwarsdoorsnede van de burgerij als wetgevend college optrad;

3.    een systeem van controle op de ambtenaren, merendeels ingelote vrijwilligers, die jaarlijks rouleerden, zodat bureaucratische tendensen werden beperkt, overgeleverd;

4.   een verlichte opvatting over politiek en burgerschap nagelaten, waarin de gewone burger het recht (isègoria) had en in staat was een beargumenteerde mening over alle publieke zaken te geven en te beoordelen welke van de gepresenteerde wetsvoorstellen hij beste vond; daarbij achtte men hem ook in staat om tot op zekere hoogte strijdige privébelangen af te wegen.

 

Literatuur

(Deze literatuur is ook beschikbaar in de MEDIATHEEK Directe Democratie)


AKKERMAN, Tjitske, Democratie, de grondslagen van het moderne idee, Het Spinhuis, Amsterdam, 1997 pp 17-40 H. 2 De democratie in Athene, 507-322 v. Chr.

ARENDT, Hannah, Vita Activa (vert. v. The Human Condition, 1958 d. C. Houwaard), Boom, Amsterdam, 1994

ARISTOPHANES, Ecclesiazusae (392 v. Chr.),

ARISTOTELES, The Athenian Constitution, vert v. Athènaion Politeia. (d. P. J. Rhodes), ca. 330 v. Chr., Penguin Books, Londen enz., 1984,

----------------, Politica (vert. in het Ned. v. Politikoon), Historische Uitgeverij, Groningen, 2006 [nog niet verschenen]

----------------,
Retorica (vert. d. Marc Huys), Historische Uitgeverij , Groningen, 2004 [274 p.]

BUDGE, Ian, The New Challenge of Direct Democracy, Polity Press, Cambridge, 1996

CASTORIADIS, Cornelius, The Greek Polis and the Creation of Democratie in: Cornelius Castoriadis, Philosophy, Politics, Autonomy, Oxford Un. Pr., New York/Oxford, 1991, H. 5, pp. 80-123

----------------, Het Probleem van de hedendaagse Democratie, (vert. v. The Problem of Democracy Today d. Roger Jacobs in: Democracy & Nature [vert. uit het Grieks d. Dimitris Isigonis, in: The Talks in Greece, Ypsilon, Athene, 1990], Vol. 3, nr. 2, uitg. 8, Aigis, Littleton, juli 1997: 18-35) in: Athene, webtijdschrift voor directe democratie, nr. 1, jun. 2001

----------------, The Athenian Democracy: False and True Questions in: P. Lévêque en P. Vidal-Naquet, Cleisthenes the Athenian, An Essay on the Representation of Space and Time in Greek Political Thought from the End of the 6th Century to the death of Plato (vert. v., Cleisthène l’ Athénien, 1963 d. David Ames Curtis) Humanities Pr., New Yersey, 1997/92 pp 119-127

DEMOSTHENES, in: Vier politieke redevoeringen (vert. v. d. 1e Philippische Rede en de 3 Olynthische Redes, 349-51 v. Chr. d. A. Geerebaert), Standaardboekhandel, Antwerpen/A’dam, 1964/37

FARRAR, Cynthia, Ancient Greek Political Theory as a Response to Democracy in: John Dunn, Democracy the Unfinished Journey, 508 BC to AD 1993, Oxford Un. Pr., Oxford enz., 1994/93/92 pp 17-39

FINLEY, Moses, I., De oude Grieken (vert. v. The Ancient Greeks d. Mordegaai/Heystek, Londen, 1963), Bijleveld, Utrecht, 1996 pp 62-114: H. 4. De klassieke stadstaat

----------------, Democracy Ancient and Modern, New Brunswick/Londen , N.Y., 1988/73

----------------, Politics in the Ancient World; Cambridge Un. Pr., Cambridge enz., 1984/83/82

FORREST, W.G., The Emergence of Greek Democracy, the character of Greek politics, 800-400 BC, World Un. Library, Londen 1975/66 [Ned. vert.: Het ontstaan van de Griekse democratie]

HALSBERGHE, Gaston H., Zoeklicht op het oude Athene, Uitgeverij Heideland, Hasselt, 1960 pp 11-56 H. I: De Atheense maatschappij, H. II: Politieke instellingen, H. III: Het rechtswezen

HANSEN, Mogens Herman, The Athenian Democracy in the Age of Demosthenes, structure, principles and ideology, Un. of Oklahoma Pr., Norman, 1999/91

HELD, David, Models of Democracy, Stanford Un. Pr., Stanford, 1987 pp 13-55: H. 1 Classical Democracy: Athens

HERODOTOS, Historiën vert. v. Historia (d. Onno Damsté), Unieboek, Houten, 1968,

HORNBLOWER, Simon, Creation and Development of Democratic Institutions in Ancient Greece in: John Dunn, Democracy the Unfinished Journey, 508 BC to AD 1993, Oxford Un. Pr., Oxford enz., 1994/93/92 pp 1-16

HYPERIDES, Against Aristogeiton (vert. .J. O. Burt) in: Minor Attic Orators II, Harvard Un. Pr., Londen/Cambridge (VS), 1980/1954: 575-577

JONES, A. H. M., Athenian Democracy, John Hopkins Un. Pr., Baltimore, 1986/57

LOENEN, D., Vrijheid en Gelijkheid in Athene, een onderzoek naar de geschiedenis, den inhoud en de functie van de begrippen vrijheid en gelijkheid in Athene tijdens de 4e en 5e eeuw voor Christus, Seyffardt’s Boek en Muziekhandel, Amsterdam, 1930

MANVILLE Philip Brook The Origins of Citizenship in Ancient Athens Princeton Un. Pr., Princeton, 1997/90 [265 p.]

MANVILLE Brook en Josiah Ober
A Company of Citizens - What the World's First Democracy Teaches Leaders about Creating Great Organisations Harvard Business School, Pr., 2003

MANIN, Bernard, The principles of representative government, Cambridge Un. Pr., N.Y., 1997 (oorspr. Principes du gouvernement représentatif, Calmann-évy, Parijs, 1995) pp 8-41: H. 1 Direct democracy and representation : selection of officials in Athens

MONOSON, Sara S., Frank Speech, Democracy and Philosophy: Plato’s Debt to a Democratic Strategy of Civic Discourse in: Euben, J. Peter e. a., Athenian Political Thought and the Reconstruction of American Democracy, Cornell Un. Pr., Ithaca en Londen, 1994: 172-197

NAEREBOUT Frits Griekse Democratie Democratische politiek in het klassieke Athene Amsterdam un. Pr. - Salomé, Amsterdam, 2005 [Pb. 147; met illustraties]

OBER, Josiah, Mass and Elite in Democratic Athens, Rethoric, Ideology and the Power of the People, Princeton Un. Pr., 1990/89

----------------, The Athenian Revolution, Essays on Ancient Greek Democracy and Political Theory, Princeton Un. Pr., Princeton, 1996

----------------,
Political Dissent in Democratic Athens Intellectual Critics of Popular Rule Princeton Un. Pr., Princeton, 2002/1999 [417 p.]

----------------, Openbare redevoeringen en de macht van het volk in democratisch Athene (vert. v. Public Speech and the Power of the People in Democratic Athens d. Ronald de Vries in: Ober, Josiah, The Athenian Revolution, Essays on Ancient Greek democracy and Political Theory, Princeton Un. Pr., Princeton (VS), 1996, H. 3: 18-31) in: Athene, Webtijdschrift voor directe democratie, nr. 1, jun. 2002

OBER, Josiah en , Charles W. Hedrick (uitg.) The Birth of Democracy: An Exhibition Celebrating the 2500th Anniversary of Democracy, American School of Classical Studies at Athens, Princeton, 1993

PLATO, Schrijver, 1 Liefde, 2 Onzekerheid, 3 Rechtvaardiging, 4 Verstand (vert. d. Gerard Koolschijn), Bert Bakker, Amsterdam, 1992

----------------, Sokratesverdediging (vert. G. Koolschijn) , Athenaeum enz., Amsterdam, 1991

RHODES P.J. Ancient Democracy and Modern Ideology Duckworth, Londen, 2003 [142 p.]

ROBERTS, Jennifer Tolbert, Athens on Trial, The antidemocratic Tradition in Western Thought, Princeton Un. Pr., Princeton, 1996/94

PSEUDO-XENOPHON (The Old Oligarch), Constitution of Athens, LACT, Londen, 1969/68

SAGAN, Eli, The Honey and the Hemlock, Democracy and Paranoia in Ancient Athens and Modern America, Basic Books, 1991

STOCKTON, David, The Classical Athenian Democracy, Oxford Un. Pr., Oxford en New York, 1990

STONE, I. F., Het Proces Socrates (vert. v. The Trial of Sokrates d. Jabik Veenbaas), Boston/Toronto, 1988 Flamingo, Amsterdam, 2000 (4e dr.)

THUCYDIDES, De Peloponesische Oorlog (vert. d. M.A. Schwartz), Tjeenk Willink, Haarlem 1964,

VERNANT, Jean-Pierre, The Origins of Greek Thought, Cornell Un. Pr., Ithaca/New York, 1984/82, vert. v. Les origins de la pensée grecque

VIDAL-NAQUET, Pierre, Democracy: a Greek Invention in: P. Lévêque en P. Vidal-Naquet, Cleisthenes the Athenian, An Essay on the Representation of Space and Time in Greek Political Thought from the End of the 6th Century to the death of Plato (vert. v., Cleisthène l’ Athénien, 1963 d. David Ames Curtis) Humanities Pr., New Jersey, 1997/92 pp 102-118

WOLIN, Sheldon S., Norm and Form: The Constitutionalising of Democracy in: Euben, J. Peter e. a., 1994: 29-58

WOOD, Ellen Meiksins, Democracy: An Idea of Ambigious Ancestry in: Euben, J. Peter e. a., 1994: 59-80